Shop Doneer

Karakter deel 6: De race uitlopen

← terug
Leestijd: 9 min.

De race uitlopen

Dit is de derde studie uit een serie van drie.

Deze studie is een vervolg op de studie: Ziende de onzienlijke

In de voorafgaande brief (karakter dat de proef doorstaat) kregen we twee suggesties om de eigenschap van volharding te ontwikkelen. De eerste was om je toewijding compleet te maken, overgave aan Hem, met je hele hart. In Handelingen heeft Barnabas het over het voornemen van hun hart (Hand. 11:23). Neem je plechtig en welbewust voor altijd bij de Heer te blijven, ondanks alles – ongeacht of anderen hetzelfde doen of niet. Al zouden je vrienden niet volhouden, jij wel. Als je gezin niet meekomt; jij zet door. Als zware tijden aanbreken, jij weigert het op te geven. Dat is ‘het voornemen van je hart’ .
Het tweede principe van volharding vonden we in Hebreeën 11:27. We zagen dat Mozes Egypte heeft verlaten, zonder de toorn des konings te duchten. Want hij bleef standvastig, als ziende de Onzienlijke. Mozes' geloof was gericht op het onzichtbare. Als jij en ik willen volhouden, dan moet de onzichtbare wereld reëler voor ons zijn dan de zichtbare.

Jaren geleden, in Londen, woonde de dochter van een Zweedse voorganger drie maanden bij ons in huis om Engels te leren. Het was een mooi, getalenteerd meisje met een prachtige zangstem. Haar vader was voorganger van de grootste Pinkster­gemeente in Zweden en ze was opgegroeid in uitgesproken ‘Pinksterkringen’. Toen dit meisje een jaar of veertien was, luisterde ze naar alles waar haar vriendinnen op school over praatten – alle pleziertjes van tienerfeestjes, de disco en dat soort dingen. Ze raakte meer en meer geïnteresseerd en zei op een dag tegen haar vader: “Papa, ik wil u bedanken voor de goede zorg die u me heeft gegeven, voor de manier waarop u me heeft opgevoed en de dingen die u me heeft geleerd. Maar ik wil vanaf nu een andere weg inslaan. Ik wil ontdekken wat de wereld te bieden heeft. Ik hoor mijn vriendinnen erover praten en ik wil het zelf ook gaan ontdekken.” Haar vader, een wijze man, zei: “Barbara, je moeder en ik zullen voor je bidden.” Hij ging niet met haar in discussie. Hij zei niet dat het verkeerd was. Hij zei: “We zullen bidden.”

Die nacht had hun dochter de meest bijzondere droom van haar leven. In haar droom zag ze twee steden. Eén ervan was een moderne, mooie stad. Overal waren flitsende lichten, glitter en glans. Aan de andere kant van het dal lag een andere stad, met een ander soort licht. Het flitste en schitterde niet, maar het was kalm en regelmatig. Terwijl ze keek naar de stad met flitsende neonlichten, stelde zich een man aan haar voor. Hij was goed verzorgd, zag er zeer ontwikkeld uit en was heel mooi gekleed. Hij zei: ,,Ik wil je graag rondleiden in deze stad.” Ze ging met hem mee. Maar hoe langer ze met hem op pad was, hoe lelijker hij werd. Al snel besefte ze dat het de duivel zelf was. Toen ze in ontzetting stilstond, gingen één voor één de lichten van de neonstad uit, totdat ze in volkomen duisternis was gehuld. Ze draaide zich om naar de andere stad, en zag dat die nog even helder en licht was als altijd. De volgende dag ging Barbara naar haar vader en zei: “Papa, ik ga met u mee naar de kerk ” Ze was een verstandig meisje; ze luisterde als de Heer sprak.
Vaak als Lydia en ik na dat verhaal in een grote, moderne stad kwamen en we alle neonlichten zagen, het verkeer, het amusement, de opwinding en het plezier, keken we elkaar aan en zeiden: "Herinner je je Barbara's droom nog?" Er komt een nacht dat alle lichten zullen uitgaan. Die nacht komt snel. Deze hele show zal vervagen.

In 2 Korinthiërs 4 schrijft Paulus: Want de lichte last der verdrukking van een ogenblik bewerkt voor ons een alles verre te boven gaand eeuwig gewicht van heerlijkheid, daar wij niet zien op het zichtbare, maar op het onzichtbare; want het zichtbare is tijdelijk, maar het onzichtbare is eeuwig.

De onzichtbare dingen zijn eeuwig. Ze veranderen niet. Ze staan in het Woord. Blijf in het Woord. Neem niet vijf slordige minuutjes per dag voor je bijbel. Lees het. Neem het tot je. Mediteer erover. Geloof het. Leef eruit. Vraag de Heilige Geest om het levend voor je te maken. Dan zal het Woord zo reëel voor je worden, dat niets in deze wereld je kan verleiden tot enige ontrouw aan Jezus Christus.

Ik geloof in 'genieten van het leven'- in leren en plezier. Ik ben bevrijd van wetticisme - waar ik overigens vele jaren in geleefd heb. Maar ik wil niet de wereld liefhebben, noch de dingen van de wereld. Want indien iemand de wereld liefheeft, de liefde des Vaders is niet in hem (1 Joh. 2:15). En ik heb alles te danken aan mijn Vader. In geen enkel opzicht wil ik ontrouw zijn aan Hem. Ik wil Hem mijn dankbaarheid en waardering tonen. Hij heeft mij tot zijn kind gemaakt, een erfgenaam van Christus, en ik wil Hem laten merken dat ik Zijn goedheid waardeer. Ik wil mijn ogen gericht houden op de onzichtbare dingen.

Van nature ben ik een realist en in mijn dagelijks leven heel praktisch ingesteld. Ik geloof erin dat we orde en structuur moeten hebben in ons leven. Ik beantwoord mijn post en betaal op tijd mijn rekeningen. Met beide voeten sta ik stevig op de grond, maar mijn ogen zijn gericht op het onzichtbare. Er is zo’n dunne grens tussen ons en de eeuwigheid. Er is een eenvoudig, oud liedje dat zegt: “Soms heb ik heimwee naar de hemel”. Soms ervaar ik dat zelf ook zo. En toch klaag ik niet over het leven hier op aarde. God heeft mij beter behandeld dan ik ooit had kunnen hopen of verdienen. Maar vergeet nooit dat er een wereld is die verder gaat dan het tijdelijke. Een ander klassiek lied zegt: “Het kruis vóór me, de wereld achter me. Zelfs als niemand met me mee gaat, ik zal volgen. Geen terugkeer. .. want ik heb besloten om Jezus te volgen.” De eerste keer dat ik dat lied ooit hoorde, was in de nacht van november 1947, in een belegerd Jeruzalem. Mijn vrouw, ikzelf en onze acht dochters waren zojuist het duister van de nacht in gevlucht en hadden onze toevlucht gezocht in een Amerikaanse zendingspost in het centrum van Jeruzalem. We hadden geen voedsel, geen thuis, helemaal niets. Midden in de nacht hadden we ons huis en alle spullen achtergelaten. Toen we bij de zendingspost kwamen, werd dat ene lied gezongen. Toen hoorde ik het voor de eerste keer: “Zelfs als niemand met me meegaat, zal ik volgen …”
Geef niet op
Ik wil nog twee zaken delen die de eigenschap van volharding bouwen in ons leven. De eerste is even belangrijk als simpel: als je fouten maakt, geef nooit op. Anderen vóór jou hebben gefaald – ik ben één van hen. Eén van de sluwste trucs van de duivel is je te overtuigen dat je een mislukkeling bent en dat je evengoed kunt opgeven. Hij zal proberen te vertellen dat God het niet meer met je ziet zitten. Geloof hem niet. Hij is een leugenaar. Door de Here worden de schreden van de man bevestigd, aan wiens weg Hij welgevallen heeft; Wanneer hij valt, stort hij niet neder, want de Here schraagt zijn hand. (Psalm 37:23-24)

Ben je wel eens gevallen? Onthoud goed dat je niet volledig zult neerstorten (of instorten), want de Heer heeft nog altijd je hand vast. Weet je hoe David dat wist? Omdat hij was gevallen. Heel diep. Tragisch diep. Hij pleegde overspel en arrangeerde de dood van de man wiens vrouw hij had gestolen. Toch vergaf God hem en herstelde hem. David kon als geen ander zeggen: "Zelfs als je valt, geef dan niet op. God zal je overeind helpen."

Ook in het Nieuwe Testament was er een man die viel. Petrus is zijn naam. Jezus sprak de volgende woorden tot Petrus, wetend dat deze Hem drie keer zou gaan verloochenen: Simon, Simon, zie, de satan heeft verlangd u te ziften als de tarwe, maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet zou bezwijken ... (Lukas 22:31-32).

Wat een diepte ligt er in deze verzen. Jezus bad niet dat Petrus Hem niet zou verraden, maar dat zijn geloof niet zou bezwijken Als Petrus' geloof zou hebben gefaald, dan zou er geen weg terug meer zijn. Dus als je valt, strek je hand dan uit en laat de Heer je weer overeind helpen. En geef niet op -want Hij heeft jou niet opgegeven!

Tenslotte, denk nog even terug aan de prijsuitreiking. Niet alle vraagstukken van dit leven worden in het hier en nu opgelost. Sommige kwesties worden pas beantwoord in de toekomst. Kijk naar de woorden die Paulus vanuit de gevangenis schrijft aan Timotheüs: Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb mijn loop ten einde gebracht, ik heb het geloof behouden. (2 Tim. 4:7)

Deze drie dingen gaan samen. Als je het geloof wilt behouden, dan zul je de goede strijd moeten strijden. Geloof is een gevecht. Je kunt het gevecht niet ont­lopen en toch je geloof behouden. Als je de loop wilt uitlopen, dan moet je de strijd strijden. Paulus zegt: ,,Ik heb alle drie de dingen gedaan. Ik heb de loop ten einde gebracht, ik heb de goede strijd gestreden, ik heb het geloof behouden." Vervolgens zegt hij: "Vanaf nu wacht ik op het uitreiken van de prijs."

Voorts ligt voor mij gereed de krans der rechtvaardig­heid, welke te dien dage de Here, de rechtvaardige rechter, mij zal geven ... (2 Tim. 4:8)
Op het moment dat hij dit schreef, was Paulus veroordeeld tot de doodstraf, door een zeer onrechtvaardige, oneerlijke potentaat- keizer Nero. Het was een oneerlijke rechtszaak geweest, maar die had niet het laatste woord. Paulus zegt dat er een andere oordeelsdag gaat komen. Er zullen prijzen worden uitgereikt. En dán zal de Rechter volkomen rechtvaardig zijn. Het is de Heer zelf, en Hij zal mij mijn prijs geven – mijn overwinnaarskrans.

Lange tijd was het winnen van prijzen een belang­rijk onderdeel van mijn studentenleven (Lees hier­ voor ook de net verschenen speciale uitgave 'Derek Prince - zijn leven en bediening' , een korte biografie in magazine-formaat,red.) En ik won vele prijzen. Maar er is één prijs die nog gewonnen moet worden, en die ligt alleen klaar voor degenen die het geloof behouden, de goede strijd strijden en de race uitlopen. Ik geloof dat Paulus trouw bleef tot het eind, omdat hij iets zag dat de tijd overtrof. Hij keek uit op de eeuwigheid, en hij zag de grote prijsuitreiking waar de gouden, zilveren en bronzen medailles worden overhandigd. Dan zal het niet gaan om de snelheid waarmee we hebben gelopen. Het zal de trouw zijn waarmee we hebben gediend. De nadruk van de Heer ligt op betrouw­baarheid. Onthoud Jezus' woorden: Wel gedaan, gij goede en getrouwe slaaf (Mattheüs 25:23).

Voor de meesten van ons breekt vroeg of laat een tijd aan waarin onze volharding wordt beproefd. Het zal niet gemakkelijk zijn. De verdrukking waar we dan doorheen gaan, zal één ding zwaarder wegen dan al het andere: onze trouw, zowel aan God als aan het Lichaam van Christus. Ik wil in staat zijn mijn broeders en zusters aan te kijken en te zeggen: ,,Ik heb het geloof behouden. Ik ben niet ontrouw geweest. Ik heb je niet verraden.” Ik ben er van overtuigd dat vroeg of laat die test ons te wachten staat: de test van karakter en loyaliteit. Als jij de proef doorstaat, dan zul je er – door Gods genade – uit komen als goud dat gelouterd is in vuur.