Gisteren leerden we over Gods tweede 'vermomming'; het principe dat God zich soms identificeert met zijn boodschappers, en dat hier soms Gods afwijzing of acceptatie mee samenhangt. Jezus was hier ook duidelijk over, toen Hij zijn discipelen uitzond om het koninkrijk van God te prediken. Welke stad of welk dorp u ook zult binnenkomen, ga na wie het daarin waard is; en blijf daar, totdat u weer vertrekt. En als u een huis binnengaat, begroet het dan. En als dat huis het waard is, laat uw vrede daarover komen, maar als het dat niet waard is, laat dan uw vrede tot u terugkeren. (Matteüs 10:11-13) Het is opmerkelijk en bemoedigend dat de afgevaardigden van Jezus het gezag ontvangen om zijn vrede over te brengen aan degenen die hen ontvangen. Maar ze kunnen die vrede ook onthouden aan degenen die hen niet op een waardige manier ontvangen. (Toelichting red.: de 'vredegroet' was in Israël een gebruikelijke groet, waarmee je iemand algemeen welzijn toewenste. Maar omdat de groet in dit Bijbelgedeelte met name wordt genoemd, heeft ze een diepere betekenis. Vrede is niet slechts een formele wens, maar in de naam van Jezus brengen de apostelen de sjalom, de vrede, het volle heil van God over. Als een huis, dat wil zeggen, de mensen die er wonen, deze vrede ontvangt, krijgt het huis deel aan Gods heil. Als deze zegen geweigerd wordt, keert hij terug tot de persoon die haar gegeven heeft. Dit betekent dat men deze zegen verspeelt, wat inhoudelijk gelijk is aan een vloek. Bron: Studiebijbel). Jezus vervolgt: En als iemand u niet ontvangt en niet naar uw woorden luistert, vertrek dan uit dat huis of die stad en schud het stof van uw voeten. (vers 14) Het stof van je voeten schudden was in die tijd een teken van het volkomen verloochenen van iets. Als je zoiets deed, dan zei je in feite: "Ik accepteer geen enkele verantwoordelijkheid voor jou." Jezus vervolgt zijn instructies aan de discipelen met deze opvallende uitspraak over degenen die hen zouden afwijzen: Voorwaar, Ik zeg u: Het zal voor het land van Sodom en Gomorra verdraaglijker zijn op de dag van het oordeel dan voor die stad.(vers 15) Sodom en Gomorra waren schuldig aan verschrikkelijke zonden die God krachtig veroordeelde, zowel op het vlak van seksuele immoraliteit en homoseksualiteit, als op het gebied van rebellie tegen God zelf. God bracht een oordeel van dramatische vernietiging over deze steden, waarmee Hij hen tot voorbeeld stelde voor iedereen die zich in de toekomst nog zou inlaten met deze zonden. Wat Sodom en Gomorra meemaakten was verschrikkelijk! Maar Jezus zei dat het zelfs nog erger zal aflopen met de mensen die zijn vertegenwoordigers afwijzen! Laten we goed begrijpen hoe belangrijk het is om Gods boodschappers te herkennen en niet af te wijzen - zelfs al zijn het eenvoudige vissers! Jezus vervolgt zijn boodschap over acceptatie of afwijzing: Zie, Ik zend u als schapen in het midden van de wolven; wees dus bedachtzaam als de slangen en oprecht als de duiven(vers 16). Aan schapen is weinig bijzonders of indrukwekkends te ontdekken. Jezus zou vele andere vergelijkingen gekozen kunnen hebben. Hij had ook kunnen zeggen: "Ik stuur jullie er op uit als leeuwen", of "...als luipaarden", of "...als paarden". Allemaal dieren met een indrukwekkend voorkomen. Maar een schaap heeft nog nooit iemand geïmponeerd of onder de indruk gebracht. Een schaap heeft nooit iemand bang gemaakt! Jezus zei: "Dit is hoe ik jullie ga uitzenden. Je zult te midden van wolven zijn, maar je zult zijn als een schaap." Aan het eind van dit hoofdstuk zegt Jezus: Wie u ontvangt, ontvangt Mij; en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem die Mij gezonden heeft (vers 40). Hier zien we opnieuw het principe: "Als ze jou ontvangen, dan ontvangen ze Mij. Als ze Mij ontvangen, dan ontvangen ze de Vader die Mij gezonden heeft. Maar als ze jou afwijzen, dan wijzen ze Mij af. Als ze Mij afwijzen, dan wijzen ze ook de Vader af." |