Eén manier waarop gelovigen satan een claim op hun leven laten leggen, is door anderen niet te vergeven. Jezus leerde ons dat wij door God vergeven worden, in die mate waarin wij anderen vergeven. Hij zei:Want indien gij de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader ook u vergeven; maar indien gij de mensen niet vergeeft, zal ook uw Vader uw overtredingen niet vergeven(Mattheüs 6:14-15).We hebben niet het recht om vergeving van God te vragen in een mate die groter is dan wij zelf bereid zijn om anderen te vergeven. Als er iemand is die wij niet vergeven, dan zal in diezelfde mate, God ook ons niet vergeven. Dat betekent dat het gebied waarin wij niet vergeven, een gebied is waar satan legaal beslag op legt. We kunnen hem niet wegsturen totdat wij de mensen vergeven die onze vergeving nodig hebben. Vergeven is soms een heel diepe weg, met name als ons heel grote, diepe dingen zijn aangegaan. Toch begint vergeving altijd bij een besluit, hoe onmachtig je je hiervoor ook voelt. Op basis van dat besluit kan God je de genade verlenen die je nodig hebt om de vergeving ook te gaan ervaren. Verzoening is onlosmakelijk verbonden met de vergeving van zonden. Als al onze zonden vergeven zijn, hebben we de volle rechten van verzoening en verlossing. Dan heeft satan geen onbetaalde rekeningen van ons openstaan. Maar als er een gebied is waarin nog niet volledig met zonde is afgerekend, dan heeft satan een claim op ons leven. We kunnen alle predikers van Nederland en België laten komen om te preken en voor ons te bidden, maar het zal geen enkel effect hebben, want satan weet dat hij het recht heeft dat gebied te bezetten. We moeten beseffen dat satan een expert is in de wet. Hij weet precies waar hij wel of geen aanspraak op kan maken. Gods Woord biedt ons echter volkomen vergeving van zonden. Het is cruciaal dat we ons daaraan vasthouden en niets open laten staan dat nog niet vergeven is. |