Doe jij al mee met onze cursus: 'Leven in Gods aanwezigheid? Schrijf je nu in!

sluit
Shop Doneer

Ben jij betrouwbaar?

Leestijd: 3 min.
In Psalm 15:1 stelt David twee vragen: "HEERE, wie zal verblijven in Uw tent? Wie zal wonen op Uw heilige berg?" Hij beantwoordt zijn eigen vragen met het opnoemen van elf eigenschappen van de persoon die deze voorrechten mag genieten. De negende eigenschap wordt genoemd aan het einde van vers 4: "Heeft hij gezworen tot zijn schade, zijn eed verandert hij evenwel niet." God verwacht van een gelovige dat hij trouw is aan wat hij heeft beloofd, zelfs als het hem een persoonlijk offer kost. De wereld heeft zo zijn eigen manier om dit uit te drukken: ,,Een man een man, een woord een woord.'' Een christen die zich niet aan zijn woord en zijn beloften houdt, heeft nog niet de vrucht van betrouwbaarheid gekweekt. Hoewel God dit soort betrouwbaarheid verwacht in onze omgang met alle mensen, ligt onze verplichting ten opzichte van onze mede-christenen ook nog eens verankerd in een belangrijk Bijbels principe. Zoals we gisteren zagen, is Gods eigen trouw (chesed) gebaseerd op Zijn verbond (berith). Door Jezus Christus heeft Hij ons in een verbondsrelatie gebracht met Zichzelf en met elkaar. Het duidelijkste kenmerk van deze relatie is dat we zowel naar God als naar onze mede-gelovigen dezelfde trouw en betrouwbaarheid tonen, die God in Zijn genade zo rijk en overvloedig laat zien ten opzichte van ons. Gods verbondstoewijding is gebaseerd op Zijn genade, die verder gaat dan alles wat wij ooit zouden kunnen verdienen. Deze genade moet ook zichtbaar zijn in de verbondsrelaties met onze medegelovigen. We zullen onszelf daarin niet beperken tot een juridisch contract, of een formele manier van omgaan met elkaar. Nee, we zullen bereid moeten zijn tot dezelfde volledige toewijding die God naar ons toe heeft door Zijn verbond met ons - en ons leven afleggen voor elkaar. "Hieraan leerden wij de liefde kennen, dat Hij voor ons Zijn leven heeft gegeven. Ook wij moeten voor de broeders (en zusters) het leven geven" (1 Joh. 3:16). Door ons leven in te zetten, te geven, komen we in een verbondsrelatie met God en met elkaar. De Bijbel schildert een beangstigend beeld van het verval van morele waarden, die kenmerkend zal zijn voor het laatste der dagen: "En weet dit dat in de laatste dagen zware tijden zullen aanbreken. Want de mensen zullen liefhebbers zijn van zichzelf, geldzuchtig, grootsprekers, hoogmoedig, lasteraars, hun ouders ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig, zonder natuurlijke liefde, onverzoenlijk,(trouweloos, NBG) kwaadsprekers, onmatig, wreed, zonder liefde voor het goede, verraders, roekeloos, verwaand, meer liefhebbers van zingenot dan liefhebbers van God. Zij hebben een schijn van godsvrucht, maar hebben de kracht ervan verloochend. Keer u ook van hen af." (2 Tim. 3:1-4). Het Griekse woord dat hierboven door de NBG vertaald is met trouweloos, (onverzoenlijk) wordt in Thayer's commentaar toegelicht als 'mensen die er niet toe gebracht kunnen worden een verbond te sluiten'. Als we dan vandaag om ons heen kijken, zien we dat de hele wereld inderdaad hard op weg is naar zowel het loslaten van de verbondsbeloften zelf, als de morele eigenschappen die met een verbond samenhangen. Terwijl de wereld zich op deze manier in steeds diepere duist­ernis stort, moet Gods volk - in tegenstelling daarmee - vaster dan ooit het besluit nemen om in het licht van gemeenschap te wandelen. We moeten onszelf bereid, maar ook bekwaam betonen om die verbondsrelaties aan te gaan en te onderhouden, niet alleen in onze huwelijken, maar ook in onze vriendschappelijke toewijding aan elkaar, de basis van onze gemeenschap. Om dit doel te bereiken, zullen we de vrucht van betrouwbaarheid tot volwassenheid moeten laten groeien.
Vader, ik wil groeien in betrouwbaarheid en gaan lijken op U. Wilt U mij leren hoe ik mijn leven kan inzetten, kan geven aan mijn medegelovigen, en te leven in een verbondsrelatie. Ik wil ook trouw zijn aan die relaties in de genade die U ook aan mij geeft. Ik wil wandelen in het licht van gemeenschap.