Vandaag wil ik met je kijken naar een adembenemend voorbeeld van een aanvalsgebed, in Handelingen 12:1-6. De Gemeente wordt vervolgd onder koning Herodes. Jakobus, één van de leiders, is al door Herodes geëxecuteerd. Petrus is ook gearresteerd en zal binnenkort eveneens geëxecuteerd worden. De Bijbel beschrijft de situatie als volgt:
Omstreeks die tijd sloeg koning Herodes de hand aan sommigen van de gemeente om hen kwaad te doen. En hij doodde Jakobus, de broer van Johannes, met het zwaard. En toen hij zag dat het de Joden welgevallig was, ging hij verder door ook Petrus te grijpen (het waren de dagen van de ongezuurde broden); en toen hij ook die gegrepen had, zette hij hem in de gevangenis en gaf hem over aan vier wachten, elk bestaande uit vier soldaten, om hem te bewaken, omdat hij hem na het Pascha wilde voorleiden aan het volk. (Hij deed dat niet tijdens het paasfeest omdat dat als schennis van een heilige periode op de Joodse kalender zou worden beschouwd.) Petrus werd dus in de gevangenis bewaakt; maar door de gemeente werd voortdurend voor hem tot God gebeden. Toen Herodes hem zou voorleiden, sliep Petrus die nacht tussen twee soldaten, geboeid met twee ketenen; en de bewakers voor de deur bewaakten de gevangenis.
Petrus zat in de zwaarst bewaakte gevangenis. Herodes was er zo veel aan gelegen dat niemand Petrus zou komen bevrijden, dat hij hem dag en nacht liet bewaken door vier viertallen soldaten. Er zat zelfs een soldaat aan Petrus’ handen of voeten vastgeklonken met boeien. Normaal gesproken zou iedere reddingspoging volstrekt onmogelijk en zinloos zijn. Maar de Gemeente was ernstig aan het bidden.
In tijden van crisis weten we vaak beter onze prioriteiten te stellen. Ik weet niet hoe fervent de Gemeente aan het bidden is geweest, maar ik kan mij iets voorstellen bij de situatie. Jakobus was plotseling van hen weggerukt, en nu zagen ze Petrus, hun andere leider, dezelfde kant opgaan. In zo'n crisis kom je tot ernstig, vurig gebed. Ze baden niet alleen overdag, maar volgens het verslag ook ’s nachts. Het is belangrijk om te zien dat alleen overdag bidden soms niet genoeg is. Jezus heeft in Lucas 18 gezegd dat God Zijn uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem riepen, zou wreken. Soms lijkt er enorme intensiteit nodig in gebed om het effectief te maken. In Johannes 21:18-19 lezen we een belofte die Jezus aan Petrus had gedaan:
Voorwaar, voorwaar, zeg Ik u: Toen u jonger was, omgordde u uzelf en liep u waar u wilde; maar als u oud geworden bent, zult u uw handen uitstrekken, en een ander zal u omgorden en u brengen waar u niet heen wilt. En dit zei Hij om aan te duiden met wat voor dood hij God verheerlijken zou. En nadat Hij dit gezegd had, zei Hij tegen hem: Volg Mij!
Ik vraag me af of Petrus over die profetie van Jezus aan het nadenken was, toen hij in de gevangenis zat. Jezus had gezegd: Als je oud bent… Op dat moment was Petrus nog geen oud man. Hij zal waarschijnlijk bedacht hebben dat er íets moest gebeuren, om het woord van Jezus te doen uitkomen. En dat is ook gebeurd. Het gebed van de Gemeente was echter nodig om dat te bewerken. God heeft het gebed van de Gemeente beantwoord door een engel te sturen om Petrus te bevrijden. In Handelingen 12:8-11 lezen we:
En de engel zei tegen hem: Doe uw gordel om en bind uw sandalen aan. En hij deed dat. En hij zei tegen hem: Sla uw bovenkleed om en volg mij. En hij ging naar buiten en volgde hem, en hij wist niet dat het werkelijkheid was wat er door de engel plaatsvond, maar hij dacht dat hij een visioen zag. En toen zij langs de eerste en tweede wacht gegaan waren, kwamen zij bij de ijzeren poort die naar de stad leidt; die ging vanzelf voor hen open. En toen zij naar buiten gegaan waren, liepen zij één straat verder, en meteen ging de engel van hem weg. En toen Petrus tot zichzelf gekomen was, zei hij: Nu weet ik werkelijk dat de Heere Zijn engel uitgezonden heeft en mij verlost heeft uit de hand van Herodes en uit alles wat het Joodse volk verwachtte.
God verhoorde de gebeden van de Gemeente met het bovennatuurlijk ingrijpen van een engel.