Doe jij al mee met onze cursus: 'Leven in Gods aanwezigheid? Schrijf je nu in!
Christus openbaarde Gods bovennatuurlijke liefde
Leestijd: 2 min.
|
En de hoop beschaamt niet, omdat de liefde van God in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest, Die ons gegeven is.(Romeinen 5:5)
Christus openbaarde Gods bovennatuurlijke liefde
De ware aard van de goddelijke liefde die in de gelovige is uitgestort door de Heilige Geest, wordt door Paulus aangeduid in Romeinen 5:6-8:
Want toen wij nog krachteloos waren, is Christus op de bestemde tijd voor goddelozen gestorven. Want bij hoge uitzondering zal iemand voor een rechtvaardige sterven; hoogstens immers heeft iemand de moed om voor de goede mens te sterven. God echter bevestigt Zijn liefde voor ons daarin dat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren.
Natuurlijke liefde zou iemand ertoe brengen om voor zijn vriend te sterven als die vriend een goed en rechtvaardig mens zou zijn – net zoals natuurlijke liefde een moeder ertoe kan brengen haar leven te geven voor haar kind. Maar Paulus laat zien dat de goddelijke, bovennatuurlijke liefde van God zichtbaar is geworden in het feit dat Jezus voor zondaars gestorven is, die vanuit hun eigen wezen geen enkel beroep zouden kunnen doen op wat voor natuurlijke liefde dan ook.
1 Johannes 4:9 definieert de bovennatuurlijke liefde als volgt:
Hierin is de liefde van God aan ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft, opdat wij zouden leven door Hem.
Die bovennatuurlijke liefde is niet afhankelijk van iets in degenen tot wie die liefde uitgaat, dat liefde verdient. Ook verwacht die liefde niet iets terug, voordat zij alles geeft. Integendeel, die liefde geeft eerst, zomaar, aan mensen die onbeminnelijk, onwaardig, en zelfs openlijk vijandig en rebels zijn.
Het is deze bovennatuurlijke liefde die tot uitdrukking komt in Jezus’ gebed voor degenen die Hem kruisigden, in Lukas 23:34: Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.
Dezelfde goddelijke liefde komt in Handelingen 7:60 tot uitdrukking in het gebed van de stervende martelaar Stefanus voor degenen die hem stenigden: Heere, reken hun deze zonde niet toe!
Deze liefde komt opnieuw tot uitdrukking in de latere woorden van een nieuwsgierige getuige bij de steniging van Stefanus - Saulus van Tarsus - de latere apostel Paulus. Over zijn eigen Joodse broeders, die hem voortdurend verworpen en vervolgd hadden, zegt Paulus in Romeinen 9:1-3:
Ik spreek de waarheid in Christus, ik lieg niet en mijn geweten getuigt mee door de Heilige Geest, dat het een grote bron van droefheid voor mij is, en een voortdurende smart voor mijn hart. Want ik zou zelf wel wensen vervloekt te zijn, weg van Christus, ten gunste van mijn broeders, mijn verwanten wat het vlees betreft.
Paulus verlangde zo diep naar de redding van zijn Joodse broeders die hem vervolgden, dat hij bereid zou zijn geweest van alle zegeningen van de verlossing voor zichzelf af te zien en terug te keren onder de vloek van de onvergeven zonde, met al haar consequenties, als dat een middel had kunnen zijn om zijn broeders tot Christus te brengen. Paulus erkent dat de ervaring en de realisatie van deze liefde alleen maar mogelijk was gemaakt door de tegenwoordigheid van de Heilige Geest in hem, want hij zegt, mijn geweten getuigt mee door de Heilige Geest…
O Heer Jezus, maak mij zo vol van Uw Heilige Geest, dat ook uit mij – net als bij Paulus gebeurde – Uw bovennatuurlijke liefde zo overvloedig mijn leefwereld en omgeving in-golft, dat mensn tot bekering komen en Uw onbegrijpelijke, bovennatuurlijke liefde gaan ervaren. Amen.