Doe jij al mee met onze cursus: 'Leven in Gods aanwezigheid? Schrijf je nu in!

sluit
Shop Doneer

De basiszonde: ongeloof

Leestijd: 3 min.
We hebben gezien dat gerechtigheid altijd voortkomt uit geloof. We zullen nu gaan bekijken hoe ook het omgekeerde waar is: zonde heeft slechts één oorsprong: ongeloof. In Johannes 16:8 zegt Jezus van de Heilige Geest: En als Die gekomen is, zal Hij de wereld overtuigen van zonde, van gerechtigheid en van oordeel. Vervolgens definieert Jezus de specifieke zonde waarvan de Heilige Geest zal overtuigen: ...van zonde, omdat zij niet in Mij geloven. De basiszonde waaraan de hele wereld schuldig is, is ongeloof. Dit is de basis van alle andere zonden. Het derde hoofdstuk van Hebreeën gaat over deze zonde van ongeloof. De schrijver herinnert ons eraan dat een hele generatie kinderen van God het land Egypte verliet, maar nooit het beloofde land binnenkwam. In plaats daarvan kwamen zij om in de woestijn. In vers 12 past de schrijver deze tragische les van Israël toe op ons als christenen: Zie er op toe, broeders, dat er nooit bij iemand van u een verdorven hart zal zijn, vol ongeloof, om daardoor afvallig te worden van de levende God. De meeste christenen hebben de neiging om ongeloof te zien als iets spijtigs, maar verder iets betrekkelijk onschuldigs. Hier leren we echter dat een ongelovig hart een slechthart is. Ongeloof is slecht, want het maakt dat we van God afvallen. Zoals geloof een persoonlijke relatie met God tot stand brengt, zo wordt die relatie door ongeloof vernietigd. In vers 13 gaat de schrijver verder: ...maar vermaan elkaar elke dag, zolang men van een heden kan spreken, opdat niemand van u verhard zal worden door de verleiding van de zonde. Door ongeloof worden we blootgesteld aan de misleiding van de zonde, waardoor ons hart zich tegenover God verhardt. Deze waarschuwing tegen het gevaar van ongeloof is heel indringend. Tenslotte, in vers 17 tot en met 19, benoemt de schrijver Israëls falen en de oorzaak ervan: Op wie is Hij dan veertig jaar lang vertoornd geweest? Was het niet op hen die gezondigd hadden, van wie de lichamen zijn gevallen in de woestijn? En aan wie heeft Hij gezworen dat zij Zijn rust niet zouden binnengaan, dan aan hen, die ongehoorzaam geweest waren? Zo zien wij dat zij niet konden ingaan vanwege hun ongeloof. Ziet u de oorzaak? Wegens hun ongeloof. Deze Israëlieten waren schuldig aan vele zonden ontucht, afgodendienst, gemopper, opstandigheid, enzovoort. Maar de zonde die hen verhinderde hun erfdeel binnen te gaan, was ongeloof. Ongeloof is de bron van alle andere zonden. Als we echt geloof zouden hebben in Gods goedheid, Zijn wijsheid en Zijn macht, dan zouden we God nooit ongehoorzaam zijn. Als we in iedere situatie zouden geloven dat God goed is, dat Hij het beste voor ons wil, dat Hij de wijsheid heeft om te weten wat het beste is en de macht om daarin te voorzien, dan zouden we nooit enig motief hebben voor ongehoorzaamheid. Alle ongehoorzaamheid aan God heeft dus zijn oorsprong in ongeloof. Er zijn twee houdingen tegenover God: Geloof dat ons één met Hem maakt, of ongeloof dat ons van Hem scheidt. Hebreeën 10:3839 citeert Habakuks profetie en confronteert ons met twee alternatieven: Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven, en als iemand zich onttrekt, Mijn ziel heeft in hem geen behagen. Wij zijn echter geen mensen die zich onttrekken en daardoor naar het verderf gaan, maar mensen die geloven, tot behoud voor hun ziel. Als we eenmaal leven uit geloof, dan moeten we ons er niet weer van af wenden. Teruggaan naar ongeloof leidt alleen maar tot duisternis en vernietiging. Om vooruit te komen, moeten we doorgaan zoals we zijn begonnen in geloof!
Vader, wilt U mij helpen om me nooit af te wenden van geloof. Ik kies ervoor om te leven uit geloof in alle aspecten van mijn leven. Ik wil leven uit geloof in Uw goedheid, Uw wijsheid en Uw macht. Dan zal ik geen motief hebben voor ongehoorzaamheid, en met vreugde U volgen!