Shop Doneer

De doop van Johannes – bekering en belijden

Leestijd: 2 min.
De Pijlers - dag 117

Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest; hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen.
(Mattheüs 28:19)

De doop van Johannes – bekering en belijden
Markus 1:3-5 geeft een samenvatting van de boodschap en de bediening van Johannes en de doop die daarmee gepaard ging:
De stem van een die roept in de woestijn: Maak de weg van de Heere gereed, maak Zijn paden recht. Johannes kwam in de woestijn en doopte en predikte een doop van bekering tot vergeving van zonden. En heel het Judese land en de inwoners van Jeruzalem liepen naar hem uit; en zij werden allen door hem gedoopt in de rivier de Jordaan, terwijl zij hun zonden beleden.
In Gods voorzienigheid had de boodschap en de bediening van Johannes twee bijzondere bedoelingen. Ten eerste, om de harten van het volk van Israël voor te bereiden op de komst en de openbaring van hun langverwachte Messias, Jezus Christus. Ten tweede, om te dienen als een soort schakel tussen de bedeling van de wet en de profeten, die werd afgesloten door de bediening van Johannes zelf, en de bedeling van het Evangelie, die ongeveer drie jaar later aanving als een gevolg van de dood en opstanding van Jezus Christus.
Het vervullen van deze beide bedoelingen van God maakte de bediening van Johannes noodzakelijkerwijze kort en tijdelijk. Deze bediening was zelf geen bedeling, maar slechts een overgangsperiode.
In zijn boodschap en zijn bediening stelde Johannes twee belangrijke eisen aan de mensen: ten eerste, bekering; ten tweede, het openlijk belijden van zonden. De mensen die aan deze twee voorwaarden wilden voldoen, werden daarna door Johannes in de rivier de Jordaan gedoopt, als een openlijk getuigenis dat ze zich bekeerd hadden van de door hen bedreven zonden en dat ze zich voortaan zouden inzetten om een beter leven te leiden.
In Markus 1:4 staat: Johannes kwam in de woestijn en doopte en predikte een doop van bekering tot vergeving van zonden.
En in Mattheüs 3:7-8 lezen we: Toen hij velen van de Farizeeën en Sadduceeën op zijn doop zag afkomen, zei hij tegen hen: Adderengebroed! Wie heeft u laten weten dat u moet vluchten voor de komende toorn? Breng dan vruchten voort in overeenstemming met de bekering!
Johannes eiste dat mensen in hun leven het bewijs zouden leveren van bekering voordat hij ze wilde dopen. Het is daarom duidelijk dat de woorden doop van bekering en tot vergeving van zonden niet opgevat moeten worden als aanduiding dat deze twee pas zouden volgen na de doop. De uiterlijke handeling van de doop diende veel meer als een zichtbaar belijden en een bevestiging van de ervaring van bekering en vergeving.
Deze ervaringen hadden echter hetzelfde karakter als de bediening van Johannes: het waren overgangservaringen. Mensen die door Johannes gedoopt werden, verkregen niet een blijvende, innerlijke vrede en overwinning over de zonde, want die werd pas mogelijk gemaakt door de volledige Evangelieboodschap van Jezus Christus; maar hun harten werden voorbereid om de Evangelieboodschap te ontvangen en daarop te antwoorden wanneer die verkondigd zou worden.
Heer Jezus, wat ben ik U dankbaar dat U door Uw verzoenende werk voor mij en de hele mensheid blijvende innerlijke vrede en overwinning over de zonde heeft bewerkt. Ik prijs U en wil voortdurend leven tot Uw eer! Amen.