De goede strijd strijden
Leestijd: 2 min.
|
Daarom herinner ik u eraan de genadegave van God die in u is, door de oplegging van mijn handen, aan te wakkeren.
2 Timotheüs 1:6
De goede strijd strijden
Gisteren concludeerden we dat Timotheüs een bepaalde geestelijke gave (welke weten we niet) onder handoplegging had ontvangen.
Het laatste belangrijke feit dat uit de brieven aan Timotheüs naar voren komt, is dat het doorgeven van een geestelijke gave blijkbaar ook gepaard ging met een profetische uiting.
In één passage zegt Paulus dat deze gave is in overeenstemming met de profetieën die voorheen over u zijn uitgesproken. Dit kan erop wijzen dat de wil van God dat Timotheüs deze gave zou ontvangen, op een bovennatuurlijke wijze werd geopenbaard door de gave van profetie. Daarna werd het toedelen van deze gave aan Timotheüs effectief gemaakt door het opleggen van de handen door Paulus en de oudsten van de gemeente. Het opleggen van handen was het middel waardoor de geopenbaarde wil van God voor Timotheüs in zijn ervaring werkzaam werd gemaakt.
In een andere passage verklaart Paulus een verder geestelijk doel waarvoor de profetische openbaring van Gods wil aan Timotheüs werd gegeven, want hij zegt: Dit gebod leg ik u op, mijn zoon Timotheüs, in overeenstemming met de profetieën die voorheen over u zijn uitgesproken, opdat u in deze dingen de goede strijd strijdt. (1 Timotheüs 1:18)
Dit wijst erop dat God een speciale opdracht aan Timotheüs had toevertrouwd - een speciale bediening die hij moest uitvoeren. God had een speciale bedoeling met zijn leven, die hij moest vervullen. De aard van deze speciale bediening werd hem van tevoren geopenbaard - bij meer dan één gelegenheid, naar het schijnt - door profetische uitingen. Bij een van deze gelegenheden kreeg Timotheüs ook geopenbaard dat hij een bepaalde geestelijke gave nodig had om de opdracht die hem gegeven was te vervullen. Bij die gelegenheid werd hem de speciale gave die hij nodig had geschonken onder handoplegging.
Opnieuw moet worden benadrukt dat dit niet een kwestie was van onnodig of opzichtig gebruik van geestelijke gaven. Integendeel, dit was iets dat van essentieel belang was voor het succes van de bediening van Timotheüs. Paulus vermeldt het doel waarvoor deze profetieën aan Timotheüs werden gegeven: opdat u in deze dingen de goede strijd strijdt.
Het leven van een christen - en vooral het leven van een dienaar van God - is een strijd, een voortdurende strijd tegen onzichtbare machten van duisternis en slechtheid.
Machtige Heer, dank U wel dat in die voortdurende geestelijke strijd waar wij als kinderen van U hier op aarde automatisch in betrokken zijn, U Zich steeds opnieuw openbaart als de Heer van de hemelse legers! Ik prijs U voor Uw almacht. Amen.