De volgende titel van Jezus waar we komende dagen naar gaan kijken, staat in scherp contrast met die van het Lam... Welke twee dieren verschillen sterker van elkaar dan een lam en een leeuw? Toch combineert Jezus de kwaliteiten van beide dieren in zich. Dit illustreert opnieuw wat we al eerder zagen: iedere titel van Jezus openbaart een belangrijk aspect van zijn wonderbare, veelzijdige natuur.
Jezus is de 'Leeuw uit de stam van Juda', een titel die we vinden we in het boek Openbaring. In hoofdstuk 5 beschrijft Johannes een moment in de hemel, waarvan hij getuige mocht zijn. Het is een tafereel vol majesteit en luister, waarin de troon van God wordt beschreven:
En ik zag in de rechterhand van Hem die op de troon zat, een boekrol, van binnen en van buiten beschreven, verzegeld met zeven zegels. En ik zag een sterke engel, die met luide stem uitriep: Wie is waardig de boekrol te openen en zijn zegels te verbreken? Maar er was niemand in de hemel en ook niet op de aarde of onder de aarde, die de boekrol kon openen, of hem inzien. (Openbaring 5:1-3)
Deze rol bevatte de openbaring van de bestemming en de toekomst van de menselijke geschiedenis. Natuurlijk verlangde Johannes ernaar te weten wat God wilde gaan openbaren. Maar hij leerde nu dat kracht niet genoeg was om de rol te openen. Hoewel het een sterke engel was die met een luide stem riep, was er niemand die zijn roep beantwoordde; er was niemand waardig. Johannes was daarover diep bedroefd. Hij schreef:
En ik huilde erg, omdat er niemand waardig werd bevonden om die boekrol te openen, te lezen of ook in te zien. En een van de ouderlingen zei tegen mij: Huil niet. Zie, de Leeuw uit de stam van Juda, de Wortel van David, heeft overwonnen om de boekrol te openen en zijn zeven zegels te verbreken. (Openbaring 5:4-5)
Deze 'Leeuw uit de stam van Juda' is Jezus. Hij is ook de Wortel van David, dus degene uit wie David zijn koninklijke autoriteit ontving. In zijn visioen keek Johannes nu naar de troon, in de verwachting daar een leeuw te zien, maar hij zag iets heel anders:
En ik zag, en zie, in het midden van de troon en van de vier dieren en in het midden van de ouderlingen stond een Lam als geslacht, met zeven horens en zeven ogen. Dat zijn de zeven Geesten van God, die uitgezonden zijn over heel de aarde. (Openbaring 5:6)