Gisteren zagen we dat namen in de bijbel altijd iets zeggen over het karakter en de aard van een persoon - en als dit al geldt voor namen van mensen, hoeveel te meer geldt dit dan voor de namen die aan God werden gegeven. Daar zullen we in deze studie naar kijken. De eerste naam van God in het Oudtestamentische Hebreeuws is 'Elohim'. Deze naam komt al voor in het eerste vers van de bijbel, Genesis 1:1: In het begin schiep God (Elohim) de hemel en de aarde.
Daarna verschijnt deze zelfde naam 'Elohim' nog 2500 keer in de bijbel, allemaal in het Oude Testament. Een voor de hand liggende conclusie is dat de bijbel dus een boek is waarin God centraal staat. Dat is ook de reden dat de bijbel een voortdurende aantrekkingskracht heeft op mensen.
Eén heel belangrijk feit met betrekking tot de naam 'Elohim' is dat ze in het meervoud staat. De uitgang '-im' is de gebruikelijke meervoudsvorm. Net zoals wij in het Nederlands '-en' of '-s' zetten achter een zelfstandig naamwoord om het in het meervoud te zetten, zo wordt in het Hebreeuws '-im' aan het einde van een mannelijk zelfstandig naamwoord gezet om het meervoudig te maken.
Het is interessant dat er ook een enkelvoudige vorm is van het woord, namelijk 'Eloah'. 'Eloah' komt meer dan vijftig keer voor in de bijbel, voornamelijk in het boek Job. Het boek Job is naar alle waarschijnlijkheid het oudste boek van de bijbel en dat duidt er dus op dat 'Eloah' een oude vorm is, die geleidelijk aan min of meer in onbruik is geraakt.
Een ander fascinerend feit is dat het meervoudige 'Elohim' doorgaans wordt gecombineerd met een enkelvoudige werkwoordsvorm. Bijvoorbeeld in het vers dat we eerder citeerden:
In het begin schiep (enkelvoud) God (meervoud) de hemel en de aarde.
De werkwoordsvorm 'schiep' staat in het enkelvoud en deze constructie is op de meeste plaatsen waar Elohim voorkomt hetzelfde; het werkwoord dat voorafgaat aan 'Elohim' staat normaal gesproken in het enkelvoud.
Het enkelvoudige 'Eloah' en het meervoudige 'Elohim' zijn beide afgeleid van het oorspronkelijke woord 'El'. De basisbetekenis van dit woord is 'macht'. Met die betekenis wordt het bijvoorbeeld gebruikt in Genesis 31:29, waar Laban in gesprek is met Jakob. Op zijn zachtst gezegd was er een misverstand tussen hen ontstaan. Laban zegt tegen Jakob:
Het is in mijn macht u kwaad te doen... (Genesis 31:29 NBG)
Meer letterlijk vertaald zegt hij: ''Het is in de macht van mijn hand om je kwaad te doen." Het woord wat hier vertaald wordt met macht is 'El', hetzelfde woord dat gebruikt wordt voor God. Dus de basisbetekenis van de woorden, 'Eloah' en 'Elohim', zijn afkomstig van de wortel 'El',: 'de machtige'.