Gisteren lazen we in 1 Thessalonicenzen 2:13 dat Gods Woord werkzaam is in wie gelooft. De Bijbel maakt echter ook duidelijk dat de manierwaarop en de mate waarin het Woord in iedere gegeven omstandigheid uitwerkt, bepaald wordt door de reactie van degenen die het horen. Daarom zegt Jakobus:
Leg daarom af alle vuilheid en elke uitwas van slechtheid (NBV:wangedrag) en ontvang met zachtmoedigheid het in u geplante Woord, dat uw zielen zalig kan maken. (Jakobus 1:21)
Voordat het Woord van God met verlossend resultaat in de ziel ontvangen kan worden, zijn er bepaalde dingen die men moet afleggen. De dingen die Jakobus hier bij name noemt, zijn vuilheid en slechtheid (of wangedrag). ‘Vuilheid’ duidt op een pervers genoegen in datgene wat losbandig en onrein is. Deze houding sluit namelijk geest en hart af voor de reddende invloed van Gods Woord.
Het woord ‘slechtheid’ suggereert in het bijzonder het slechte gedrag van een kind. De situatie waarin we bij een kind vooral spreken van wangedrag, is wanneer het weigert instructies of correcties van ouderen te accepteren, hen tegenspreekt en brutale antwoorden geeft. In de onbekeerde ziel wordt deze houding vaak aangetroffen tegenover God. Paulus doelt hierop in Romeinen 9:20, waar hij zegt: Maar, o mens, wie bent u toch dat u God tegenspreekt?
Deze gezindheid, evenzeer als vuilheid, sluit hart en geest af voor de heilzame werking van Gods Woord.
Het tegengestelde van ‘vuilheid’ en ‘slechtheid’ wordt door Jakobus beschreven als ‘zachtmoedigheid’. Zachtmoedigheid draagt begrippen in zich als: rustig, nederig, oprecht, geduldig, een openheid van hart en geest. Deze karakteristieken worden ook vaak geassocieerd met wat de Bijbel noemt ‘de vreze des Heren’. Dat is een houding van eerbied en respect tegenover God. Zo lezen we in Psalm 25:8, 9, 12 en 14 de volgende beschrijving van de man die voordeel en zegen kan ontvangen van het onderricht van God door Zijn Woord:
Goed en waarachtig is de HEERE, daarom onderwijst Hij zondaars in de weg. Hij leidt zachtmoedigen in het recht, Hij leert zachtmoedigen Zijn weg. Wie is de man die de HEERE vreest? Hij onderwijst hem in de weg die hij moet kiezen. Vertrouwelijk gaat de HEERE om met wie Hem vrezen, Zijn verbond maakt Hij hun bekend.
We zien hier dat ‘zachtmoedigheid’ en ‘de vreze des Heren’ de twee noodzakelijke houdingen zijn voor wie ernaar verlangen onderricht en zegen van God te ontvangen door Zijn Woord. Deze twee houdingen zijn tegenovergesteld aan die welke Jakobus beschrijft als ‘vuilheid’ en ‘wangedrag’. De vraag is, welke houding nemen wij aan? Wat is onze reactie?