Shop Doneer

De roep tot dienstbaarheid

Leestijd: 2 min.
Weekthema:
'Heilig, heilig, heilig'
We hebben gelezen hoe Jesaja, geconfronteerd met Gods heiligheid, zijn tekortkomingen zag en hoe God zelf voorzag in de oplossing door Zijn Geest. Het was pas nadat Jesaja zijn tekortkoming had erkend en Gods voorziening daarvoor had ontvangen, dat hij de roep tot dienstbaarheid hoorde. In Jesaja 6:8 zien we hoe de profeet reageerde op de roep van de Heer:
Daarna hoorde ik de stem van de Heere. Hij zei: Wie zal Ik zenden? Wie zal er voor Ons gaan? Toen zei ik: Zie, hier ben ik, zend mij. (Jesaja 6:8)
God maakt geen gebruik van vrijwilligers. (Dit is een realiteit waarvan ik geloof dat heel veel christenen die niet erkennen.) Daarmee bedoel ik dat het vrijblijvende, autonome karakter van vrijwillige dienstbaarheid mijns inziens niet past in Gods kijk op onze dienst aan Hem. De waarheid van deze uitspraak zal ons in de hierna volgende periode duidelijk worden. In ons verlangen om de Heer te dienen, moeten we eerst op het punt komen dat we beseffen dat we van onszelf volstrekt ineffectief en hulpeloos zijn. Zolang je denkt dat jij zelf de klus wel kunt klaren en dat God blij moet zijn dat jij voor Hem wilt werken, is er niet veel dat je kunt doen wat van enige blijvende waarde voor Hem is. Maar als je - net als Jesaja - komt op het punt dat je beseft dat je totaal ongeschikt en onwaardig bent, niet in staat om het werk te doen, dan zal God Zijn hand uitstrekken en je leven aanraken.
De noodzaak van nederigheid
Iedere man in de Bijbel die door God voor een speciale taak werd geroepen en wiens leven ik heb bestudeerd, vond zichzelf aanvankelijk ongeschikt voor die taak. Als je ooit iemand tegenkomt die zegt dat hij geroepen is door God en dat hij volledig in staat is om die taak uit te voeren, dan kun je er bijna zeker van zijn dat hij niet geroepen is door God.
Hoe dan ook, Jesaja moest dus ootmoedig zijn. Hij moest nederig gemaakt worden in de aanwezigheid van Gods heiligheid, voordat hij geschikt was om de taak waarvoor God hem riep, uit te voeren. Hetzelfde geldt voor jou.

Vader, ik weet dat ik onwaardig ben en ongeschikt voor de taak die U mij geeft. Ik wil komen in Uw aanwezigheid en vol ontzag zijn voor Uw heiligheid. Met een nederig hart wil ik Uw taak voor mij ontvangen, wetend dat ik dit alleen door Uw voorziening kan volbrengen. Amen.