Vanwege het Paasweekend zullen bestellingen op 2 april pas verzonden worden.

sluit
Shop Doneer

Door genade

Leestijd: 2 min.
De Pijlers - dag 169

Dit alleen wil ik van u leren: Hebt u de Geest ontvangen uit de werken van de wet of uit de prediking van het geloof?
(Galaten 3:2)
Door genade
Wat zijn de voorwaarden waaraan voldaan moet worden in het leven van iemand die de gave van de Heilige Geest wil ontvangen? Dat zullen we deze week bestuderen. Als we het onderricht van de Schrift over dit onderwerp overdenken, dan ontdekken we dat er één grondprincipe is dat door Gods genade op iedere voorziening voor de mens van toepassing is:
Maar als het door genade is, is het niet meer uit de werken, anders is genade geen genade meer. En als het uit de werken is, is het geen genade meer, anders is het werk geen werk meer. (Romeinen 11:6)
Paulus stelt hier de twee begrippen ‘genade’ en ‘werken’ tegenover elkaar. Met ‘genade’ bedoelt Paulus altijd de vrije, onverdiende gunst en zegen van God, die gegeven wordt aan de mensheid die het niet verdient; ja, zelfs aan wie dit het allerminst verdienen. Met ‘werken’ bedoelt Paulus alles wat een mens ook maar kan doen, uit eigen bekwaamheid, om voor zichzelf de zegen en gunst van God te verwerven. Paulus zegt dat deze twee manieren om van God te ontvangen elkaar uitsluiten; ze kunnen nooit samengaan.
Dit benadrukt Paulus in Efeziërs 2:8-9: Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof en dat niet uit uzelf, het is de gave van God; niet uit de werken, opdat niemand zou roemen.
Het grondprincipe dat Paulus ons in deze passage voorlegt, kan worden samengevat met drie opeenvolgende uitdrukkingen: door genade, door geloof - niet door werken. Dit geldt voor het ontvangen van iedere voorziening die God geeft. In Galaten 3:13-14, de kerntekst van vorige week, past Paulus het principe vooral toe op de gave van de Heilige Geest:
Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek van de wet door voor ons een vloek te worden ... opdat de zegen van Abraham in Christus Jezus tot de heidenen zou komen, en opdat wij de belofte van de Geest zouden ontvangen door het geloof.
Paulus brengt twee belangrijke en onderling samenhangende feiten naar voren. Allereerst, dat de gave van de Heilige Geest de mens ter beschikking wordt gesteld door het verzoeningswerk van Christus aan het kruis; dat wil zeggen dat het deel uitmaakt van de totale voorziening voor de mens, door de genade van God in Jezus Christus. Ten tweede ontvangt men deze gave, evenals iedere andere voorziening van Gods genade, door eenvoudig geloof, en niet door werken.
Dank U, hemelse Vader, dat de gave van de Heilige Geest voor mij beschikbaar is gekomen door de eindeloze kracht die Jezus bewerkte door Zijn offer aan het kruis. Ik neem die gave van U aan in geloof, terwijl ik daarbij niet reken op wat ik kan bewerken, maar alleen op Uw genade! Amen.