Laten we een tekst uit het boek Spreuken bekijken waarin het belang van onze woorden wordt benadrukt: Woorden hebben macht over leven en dood, wie zijn tong koestert, plukt daarvan de vruchten. (18:21, NBV) Twee dingen komen voort uit het gebruik van de tong: dood en leven. Als we mopperen, negatief of zelfgericht zijn, zal onze tong dood brengen. Maar als we bevrijd zijn van al dat negatieve en we wandelen in lofprijs en aanbidding voor God, dan zal onze tong leven voortbrengen. Welke vrucht onze tong ook voortbrengt - zoet of bitter - we zullen die vrucht eten. Laten we nog eens onze weektekst bekijken en er een ander belangrijk principe uit halen: Laten wij dan altijd door Hem aan God een lofoffer brengen, namelijk de vrucht van lippen die zijn Naam belijden (of danken). (Hebreeën 13:15) Een opvallend woord hier is 'offer'. Lofprijs is een offer. Volgens de principes van Gods Woord vereist een offer een sterven. Bij de oudtestamentische (dier)offers werd er niets aan God geofferd dat niet eerst was gestorven. We zien dus dat een offer van lofprijs ook een sterven vereist - een sterven van de oude mens. De oude mens kan God niet prijzen zoals God dat toekomt. Er moet eerst een sterven zijn. We weten dus dat een offer ons iets kost; het is dus duur. Laat ik het zo zeggen: We moeten God vooral prijzen als we er het minst toe geneigd zijn. Lofprijs kan niet afhankelijk zijn van ons gevoel. Het is een offer van onze geest. |