De komende dagen bestuderen we hoe de discipline van het vasten een krachtig geestelijk wapen is dat God Zijn kinderen in handen heeft gegeven. Deze waarheid zal ik illustreren aan de hand van een aantal levendige voorbeelden uit het Oude Testament. We zullen echter eerst een blik werpen op het laatste vers van het boek 1 Samuël. Dit Bijbelgedeelte spreekt over de mannen van Jabes in Gilead:
Zij namen hun beenderen [de beenderen van Saul en zijn zonen, die gedood waren in de strijd tegen de Filistijnen] en begroeven die onder het geboomte bij Jabes, en zij vastten zeven dagen. (1 Samuël 31:13)
Al eerder noemde ik dat wij in de vroege jaren vijftig van de vorige eeuw een zendingswerk hadden in Londen. God liet me zien dat ik omwille van dit zendingswerk moest vasten. Dus begon ik in november met zeven dagen vasten. Zoals je misschien wel kunt raden, is Engeland in november een koude, vochtige stad. Ik herinner mij nog dat halverwege deze zeven dagen vasten mijn tenen ijskoud waren... en mijn vingers waren... ik was helemáál steenkoud! Ik voelde me ellendig en eerlijk gezegd vroeg ik me op dat moment af of ik het wel zou overleven. Ik dacht: misschien heb ik het overdreven. Misschien is dit fanatisme...
En de duivel stond klaar om deze gedachten toch vooral aan te moedigen (de duivel is altijd zeer gewillig om ons te waarschuwen voor 'fanatisme'...) Mijn Bijbel lag open voor mij op tafel, en net op het moment dat ik worstelde met deze gedachten, viel mijn oog op dit vers over de mannen van Jabes in Gilead die zeven dagen vastten (1 Samuël 31:13). Onmiddellijk was het alsof er iets van de elektriciteit uit de hemel door mij heen ging, van mijn kruin tot aan mijn tenen. Ik zei: ,,Als zij het konden, dan kan ik het ook!" Ik sprak hardop uit dat ik het kon - en ik deed het. En jij kunt het ook. Tenzij je lichamelijk beperkt bent, kun jij het ook. Niet dat ik zeg dat je het moet doen... Laat God je daarin leiden.
Maar door Gods genade zette ik dus door. En daar hield het niet op. De Heer leidde mij om dit Bijbelgedeelte verder te onderzoeken en Hij liet me zien dat ik het verschil moest bekijken tussen de gang van zaken in 1 en 2 Samuël. Dat deed ik, en het bleek heel verrassend.
Eerst beschrijft Samuël een neerwaartse spiraal. Het spreekt van ongehoorzaamheid, nederlaag, verdeeldheid en rampspoed - dat is zo'n beetje de som van 1 Samuël. Aan het einde van het boek zat Israël in de meest wanhopige situatie ooit. Hun gezalfde koning was vermoord, zijn zonen waren vermoord, hun legers waren verslagen in de strijd, ze waren vluchtelingen (velen waren gevlucht naar het gebied ten oosten van de Jordaan), en de Filistijnen hadden het land zo goed als overgenomen. Verder was Ziklag, de stad waar koning David woonde, door de Amalekieten ingenomen en verbrand. Alle familieleden en bezittingen van David waren meegenomen. Hij had niets meer. Nooit eerder had Israël in zo'n benarde positie gezeten.
Daartegenover is 2 Samuël een boek van herstel, hereniging, overwinning en verovering. Het beschrijft omstandigheden die totaal tegenovergesteld zijn aan die in 1 Samuël. De hele neerwaartse spiraal was omgekeerd en veranderd, en die verandering vond plaats tussen 1 en 2 Samuël. Dus de Heer zei tegen mij: ,,De verklaring kun je vinden in het laatste vers van het eerste boek: de mannen van Jabes in Gilead vastten zeven dagen." Dat is wat de gang van zaken veranderde! Wat een ontdekking! Als Gods mensen serieus genoeg worden om Hem oprecht te gaan zoeken in vasten, dan verandert de geschiedenis altijd.