Vanwege het Paasweekend zullen bestellingen op 2 april pas verzonden worden.

sluit
Shop Doneer

Een toegangspoort tot het bovennatuurlijke: onderpand van onze erfenis

Leestijd: 3 min.
De Pijlers - dag 197


In Hem bent u ook, toen u tot geloof kwam, verzegeld met de Heilige Geest van de belofte, Die het onderpand is van onze erfenis, tot de verlossing die ons ten deel viel, tot lof van Zijn heerlijkheid.
(Efeziërs 1:13b-14)
Een toegangspoort tot het bovennatuurlijke: onderpand van onze erfenis
Deze week gaan we verder met de bestudering van de resultaten van de doop in de Heilige Geest zoals God die bedoeld heeft voor het leven van iedere individuele gelovige. Afgelopen week bespraken we hoe de doop in de Heilige Geest de gelovige kracht geeft om te getuigen. Ook zagen we dat de doop in de Heilige Geest een bewijs is van Jezus’ verheerlijking.
Voor een derde belangrijk resultaat van deze ervaring kunnen we Hebreeën 6:4–5 opslaan, waar gesproken wordt over gelovigen die de hemelse gave geproefd hebben en deelgenoot zijn geworden van de Heilige Geest, en die het goede Woord van God geproefd hebben en de krachten van de komende wereld.
Deze woorden wijzen erop dat degenen die deel gekregen hebben aan de Heilige Geest, als gevolg van die ervaring geproefd hebben van de krachten van de komende wereld. De doop in de Heilige Geest geeft de gelovige als het ware een voorproefje van een volkomen nieuwe soort kracht – een bovennatuurlijke kracht die, in zijn volheid, tot het toekomstige tijdperk behoort.
Daarom beschrijft Paulus in Efeziërs 1:13-14 het zegel van de Heilige Geest als het onderpand van onze erfenis: In Hem bent ook u, nadat u het Woord van de waarheid, namelijk het Evangelie van uw zaligheid, gehoord hebt; in Hem bent u ook, toen u tot geloof kwam, verzegeld met de Heilige Geest van de belofte, Die het onderpand is van onze erfenis, tot de verlossing die ons ten deel viel, tot lof van Zijn heerlijkheid.
Het uit het Hebreeuws geleende Griekse woord voor onderpand is arrabon. Dit is een heel interessant woord, dat ik met kleine variaties ben tegengekomen in vier verschillende talen: het Hebreeuws, het Grieks, het Arabisch en het Swahili.
De betekenis daarvan is mij vele jaren geleden in Jeruzalem op een speciale manier duidelijk geworden. Mijn eerste vrouw, Lydia, en ik waren met onze kinderen naar een nieuwe woning verhuisd, waarvoor wij ongeveer 20 meter gordijnstof moesten kopen. Wij gingen naar het speciale deel van de Oude Stad en vonden een geschikte stof, waarvoor wij – na wat afdingen – besloten $ 4,- per meter te betalen, en wat op een totaal kwam van $ 80,- . Ik gaf de winkelier een aanbetaling van $ 20,- (wat in het Arabisch een ‘arbon’ heet) en beloofde binnen een week terug te komen met de resterende $ 60,-. Ik herinnerde de winkelier eraan dat ik de stof nu al als mijn eigendom beschouwde. Als zodanig moest hij het dus apart zetten totdat ik terugkwam en hij had geen recht om het aan een andere koper te verkopen.
Op dezelfde manier geeft de Heer ons – door Zijn Heilige Geest – een ‘aanbetaling’ van hemelse kracht en heerlijkheid – een voorproef van de toekomende eeuw. Deze aanbetaling zet ons nu al apart als Zijn gekochte eigendom, dat aan niemand anders te koop kan worden aangeboden. Ook is het Zijn garantie dat Hij op de bestemde tijd terug zal komen met de rest van de betaling en ons mee naar Zijn huis zal nemen, om voor altijd bij Hem te zijn. Dat is waarom Paulus het noemt het onderpand van onze erfenis, tot de verlossing die ons ten deel viel, tot lof van Zijn heerlijkheid.
Heer Jezus, dank U wel dat ik nu al door U ben gekocht en betaald, waardoor ik ook mag weten dat U terugkomt om mij te halen, zodat ik voor eeuwig bij U zal zijn in heerlijkheid. Help mij om in mijn leven ook nu al te leven als een Koningskind aan Uw hof, ter voorbereiding op wat komen gaat. Amen.