Vanwege het Paasweekend zullen bestellingen op 2 april pas verzonden worden.

sluit
Shop Doneer

Eerst geloven, dan zien!

Leestijd: 2 min.
De Pijlers - dag 66

Het geloof nu is een vaste grond van de dingen die men hoopt, en een bewijs van de zaken die men niet ziet.
(Hebreeën 11:1)

Eerst geloven, dan zien!
Laten we kijken naar een volgend belangrijk feit over geloof, zoals het gedefinieerd wordt in Hebreeën 11:1. Geloof is ‘het bewijs der dingen, die men niet ziet’ of ook wel, in andere vertalingen: ‘een vaste overtuiging betreffende dingen die men niet ziet’. Dit laat zien dat geloof te maken heeft met dingen die men niet ziet.
Geloof is niet gebaseerd op het bewijs van onze zintuigen, maar op de eeuwige, onzichtbare waarheden en realiteiten die door Gods Woord geopenbaard worden. In 2 Korinthiërs 5:7 brengt Paulus dit contrast naar voren: Want wij wandelen in geloof, niet in aanschouwen. (NBG)
‘Geloof’ wordt hier gezet tegenover ‘aanschouwen’.
Het zien - en de andere zintuigen - staat in verband met de dingen van de tastbare en materiële werkelijkheid. Geloof houdt steeds verband met de waarheden die in Gods Woord worden geopenbaard. Onze zintuigen houden zich bezig met de dingen die materieel, tijdelijk en veranderlijk zijn. Geloof houdt zich daarentegen bezig met de geopenbaarde waarheden van God, die onzichtbaar, eeuwig en onveranderlijk zijn. Als we vleselijk gezind zijn, dan kunnen we alleen maar datgene aannemen wat onze zintuigen ons duidelijk maken. Maar als we geestelijk gezind zijn, dan maakt ons geloof de waarheden van Gods Woord reëler voor ons dan alles wat onze zintuigen ons laten zien en ervaren.
Wij baseren ons geloof niet op wat we zien of ervaren; wij baseren ons geloof op Gods Woord. Daarna is datgene wat we zien of ervaren het gevolg van wat we reeds hebben geloofd. In onze geestelijke ervaring komt het aanschouwen ná het geloof, niet ervoor.
In Psalm 27:13 zegt David: Als ik toch niet had geloofd dat ik de goedheid van de HEERE zou zien in het land van de levenden...
David zag niet eerst en geloofde toen… Nee, hij geloofde eerst en zag daarna. Let er ook op dat de ervaring die het geloof voor hem bewerkte, niet alleen iets was voor na de dood, voor de toekomende wereld. Nee, het was ook voor het hier en nu, in het land van de levenden.
Diezelfde les komt naar voren in het gesprek tussen Jezus en Martha bij het graf van Lazarus, zoals dat wordt weergegeven in Johannes 11:39-49:
Jezus zei: Neem de steen weg. Martha, de zuster van de gestorvene, zei tegen Hem: Heere, hij ruikt al, want hij ligt hier al voor de vierde dag. Jezus zei tegen haar: Heb Ik u niet gezegd dat, als u gelooft, u de heerlijkheid van God zult zien?
Hier maakt Jezus duidelijk dat geloof inhoudt dat we eerst geloven en dan zien. Niet andersom: eerst zien dan geloven. De meeste vleselijk gezinde mensen keren deze volgorde om. Ze zeggen: ‘Ik geloof alleen maar wat ik kan zien.’ Maar dat is verkeerd. Als we iets al zien, dan hoeven we daar geen geloof voor op te brengen. Juist wanneer we niets zien, dan moeten we geloof oefenen.

Heer, wat is het toch heerlijk om in Uw leerschool te mogen staan van geloof. Help mij om in mijn leven niet af te gaan op wat ik kan zien, maar op datgene wat ik geloof… Dank U dat U mij leert om te leven en te kijken in de geestelijke werkelijkheid, en mijn ogen niet vooral te richten op de aardse dingen. Amen.