Op basis van deze achtste 'laten wij'-stelling in Hebreeën, wil ik even teruggaan naar Hebreeën 3:1, waar dezelfde term 'geef acht' wordt gebruikt: geef nauwkeurig acht op de Apostel en Hogepriester van onze belijdenis: Christus Jezus. Als we letten op Jezus, dan zullen we uiteindelijk ook letten op elkaar. Maar die volgorde is wel heel belangrijk; eerst Jezus - daarna ook de ander. Het maakt veel verschil of ik jou benader als zomaar iemand, of als iemand die in Christus is. Mijn gedachten gaan terug naar een gebeurtenis in de tijd dat ik rector was van een lerarenopleiding in Oost-Afrika. Voor iedere plaats die vrijkwam, kwamen steeds minstens tien toekomstige studenten in aanmerking. Een meisje liep zelfs veertig kilometer op blote voeten om te komen solliciteren. Je kunt je de wanhopige honger naar kennis en opleiding in Afrika in die tijd nauwelijks voorstellen. Onderwijs was (en is) immers de sleutel naar succes in het leven. Op een dag kwam een oude moeder naar me toe om voor haar zoon te pleiten. Hij kwam niet echt in aanmerking en we hadden hem dan ook afgewezen. Zijn moeder bleef echter zo enorm aandringen, dat ik me eraan begon te ergeren. In Afrika gelooft men niet zo in democratie; ze hebben vertrouwen in de hoofdman, de sterke man. Hij is degene met wie rekening moet worden gehouden. Deze vrouw bleef daarom maar herhalen: ,,U bent de geweldige; wat U zegt, dat gebeurt." Ik was zo geïrriteerd, dat ik op het punt stond haar eens goed de waarheid te zeggen, en geloof me, mijn gedachten waren op dat moment niet zo geweldig of verheven... Toen sprak de Heer heel vriendelijk tot me: ,,Bedenk goed dat dit een van mijn kinderen is. Bedenk goed hoe je haar behandelt." Ik bekeerde me. Ze was een lieve, kostbare vrouw, en een kind van God. Als we in onze omgang met anderen eerst acht slaan op Jezus, maakt dat een groot verschil in hoe we met de ander omgaan. |