Eerst opstanding, dan oordeel
Leestijd: 2 min.
|
God dan verkondigt, met voorbijzien van de tijden van de onwetendheid, nu overal aan alle mensen dat zij zich moeten bekeren, en wel omdat Hij een dag vastgesteld heeft, waarop Hij de wereld rechtvaardig zal oordelen door een Man Die Hij daartoe aangesteld heeft. Daarvan heeft Hij aan allen het bewijs geleverd door Hem uit de doden te doen opstaan.
Handelingen 17:30-31
Eerst opstanding, dan oordeel
Gisteren concludeerden we dat er voor ieder mens dat sterft, twee zekere bestemmingen zijn: opstanding en oordeel.
Zelfs die christenen die zullen worden opgenomen, en die nog in leven zijn om Christus bij Zijn wederkomst te ontmoeten, zullen toch moeten verschijnen voor het oordeel, dat voor alle christenen is bepaald. Want Paulus zegt in Romeinen 14:10: Wij zullen immers allen voor de rechterstoel van Christus gesteld worden.
Bijna precies dezelfde woorden komen opnieuw voor in 2 Korinthiërs 5:10: Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus openbaar worden...
In elk van deze twee passages duiden de woorden ‘wij... allen’ op alle christenen, zonder enige uitzondering.
Opstanding en oordeel zijn door de logica van de Bijbel onlosmakelijk met elkaar verbonden.
In ieder geval gaat de opstanding aan het oordeel vooraf. In geen geval zal ook maar iemand voor het oordeel Gods verschijnen als een ziel zonder lichaam. In ieder geval zal het de complete mens zijn - de complete menselijke persoonlijkheid, bestaande uit geest, ziel en lichaam - die zal verschijnen voor Gods oordeel. Daarom moet de opstanding van het lichaam noodzakelijkerwijs voorafgaan aan het laatste oordeel. Deze dingen worden ons in de Bijbel steeds in deze volgorde voorgehouden: eerst opstanding; dan eeuwig oordeel.
In 2 Korinthiërs 5:10 wijst Paulus het principe aan dat aan deze volgorde ten grondslag ligt: Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus openbaar worden, opdat ieder vergelding ontvangt voor wat hij door middel van zijn lichaam gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad.
Het oordeel betreft ‘de dingen’ die de mens ‘door middel van zijn lichaam’ gedaan heeft, toen hij op aarde was. Aangezien het voor de dingen is die hij in zijn lichaam gedaan heeft, dat de mens zich moet verantwoorden, heeft God bepaald dat de mens in zijn lichaam voor Hem zal verschijnen, om verantwoording van die dingen af te leggen.
De wederopstanding van het lichaam moet daarom voorafgaan aan het laatste oordeel. Het programma van God is zowel op dit als op alle andere punten logisch en consequent.
Vader, dank U voor het feit dat ik volop mag functioneren in mijn lichaam, om Uw naam eer te brengen en te helpen bouwen aan Uw Koninkrijk. Leid mij door Uw Geest, zodat ik mag wandelen in de werken die U van tevoren voor mij heeft voorbereid. In Uw naam Heer Jezus. Amen.