In onze studie van de afgelopen tijd zagen we dat God door het offer van Jezus aan het kruis heeft voorzien in een complete en volmaakte redding, volmaakt in ieder opzicht en perfect in ieder aspect. Bovendien heeft God ons een goddelijke gids gegeven die ons binnenleidt in onze erfenis. Die gids is de Heilige Geest.
We bestudeerden de ervaringen van Jozua en de kinderen van Israël, als voorbeelden hoe God Zijn volk binnenbrengt in hun erfenis. In Jozua 1:2 zei God: Ik geef het land. Maar in het volgende vers zei God: Ik heb het land gegeven. Dus wat formeel reeds hun eigendom was, moest nu ook nog in hun eigen ervaring hun eigendom worden. Precies hetzelfde geldt voor ons met betrekking tot het offer van Jezus aan het kruis. Jezus heeft alles al volbracht. Hij heeft voorzien in een behoud dat perfect, compleet en alomvattend is. Maar we moeten doorstoten van het formele bezit naar het ervaren daarvan: het kruis moet werkelijkheid worden in onze levens. De realiteit van al Jezus' voorzieningen moet praktijk worden in ons leven. Dat is geen eenmalige gebeurtenis, maar een voortgaande reeks ervaringen. Ook hebben we gekeken naar de verschillende toepassingen van het woord 'redding' in het Nieuwe Testament. Daaruit leerden we dat onze redding niet alleen beperkt blijft tot de vergeving van zonden, maar ook lichamelijke genezing, bevrijding, en zelfs opstanding uit de dood omvat. Formeel gezien zijn al deze dingen reeds ons eigendom door ons geloof in Jezus, maar het moet nu ook nog ervaring worden.
Het Bijbelse voorbeeld hoe we dit kunnen doen, werd neergelegd op de pinksterdag, zoals beschreven in Handelingen 2:38-39. Nadat Petrus het leven, de dood en opstanding van Jezus had gepredikt, riep de overtuigde maar nog altijd onbekeerde menigte uit: Mannen broeders, wat moeten wij doen? Als antwoord noemde Petrus, als woordvoerder van God en de Gemeente, drie opeenvolgende eisen: 1. Bekeert u. 2. Laat u dopen. 3. Ontvang de Heilige Geest. Dit zijn drie Bijbelse stappen die ons binnenbrengen in de volkomen redding die Jezus voor ons heeft bewerkstelligd. In deze en de volgende overdenkingen zullen we deze stappen daarom nauwkeurig onder de loep nemen.
Bekering
De eerste stap is dus: Bekeert u! Om bekering goed te begrijpen, moeten we de verschillende woorden onderzoeken die het Grieks van het Nieuwe Testament en het Hebreeuws van het Oude Testament ervoor gebruikt. Het Griekse werkwoord metanoo betekent 'verandering van gedachten'. Ten diepste is het een beslissing. Het Hebreeuwse woord shub betekent 'terugkeren' of 'omkeren'. Het is dus een daad. Als we deze twee betekenissen combineren, dan krijgen we een compleet beeld van bekering. Het is een beslissing die gevolgd wordt door een daad. Eerst moet je een keuze maken, een besluit nemen. Daarop volgt een passende actie. Een prachtig voorbeeld hiervan vinden we in de gelijkenis van de verloren zoon in Lukas 15:11-32. Eerst neemt hij een beslissing: Ik zal opstaan en naar mijn vader gaan... (vers 18). Daarna vervolgt hij met een passende daad: Hij keerde terug naar huis langs dezelfde weg die hij gekomen was. Om een eigentijds voorbeeld te gebruiken kunnen we zeggen: bekering is een U-bocht. Je reisde de verkeerde kant op, maar nu stop je, maakt een draai van 180 graden en begint in de tegenovergestelde richting te reizen. Je bekering is niet compleet totdat je inderdaad de andere kant op bent gaan reizen.