Immers, wij die tot geloof gekomen zijn, gaan de rust binnen, zoals Hij gezegd heeft: Daarom heb Ik in mijn toorn gezworen: Mijn rust zullen zij niet binnengaan! En toch waren zijn werken van de grondlegging van de wereld af al volbracht. Want Hij heeft ergens van de zevende dag als volgt gesproken: En God heeft op de zevende dag van al zijn werken gerust. En op deze plaats opnieuw: Zij zullen mijn rust niet binnengaan!(Hebreeën 4:3-5) In dit gedeelte staat de zinsnede 'wij die tot geloof gekomen zijn' in de voltooid verleden tijd; maar 'zullen mijn rust niet binnengaan' staat in de toekomende tijd. Voordat we Gods rust kunnen binnengaan, moeten we dus al geloofd hebben. We gaan niet steeds opnieuw geloven; tot geloof komen is een eenmalige gebeurtenis. We hebben die beslissing genomen, en op die basis gaan we verder om de rust van God binnen te gaan. Zij die voortdurend opnieuw moeten besluiten te geloven, komen niet in aanmerking om Gods rust binnen te gaan. Alleen zij die geloofd hebben, gaan die rust binnen. In Genesis 2:2 staat ook iets over het thema 'rust': Toen God op de zevende dag zijn werk, dat Hij gedaan had, voltooid had, rustte Hij op de zevende dag van al het werk dat Hij gedaan had. Gods rust houdt in dat Hij stopte met al het werk dat Hij deed. Ik geloof niet dat God rustte omdat Hij moe was. Hij vond het fijn om te ontspannen. Hij ging rustig zitten en bekeek alles wat Hij had gemaakt; hij nam de tijd om ervan te genieten. Hoe vaak neem jij de tijd om te genieten van de dingen die je hebt gedaan of gemaakt? Vaak zijn we, zodra een project of werk klaar is, al weer op weg naar het volgende. God gaf echter een ander voorbeeld; neem tijd om te genieten van de dingen die je hebt afgerond. Het vermogen om te ontspannen hebben we van God gekregen. |