I.v.m. de kerstvakantie worden er tussen 24-12-2024 en 3-1-2025 geen bestellingen verstuurd. Bestel snel jouw items!
Gevormd in Gods aanwezigheid
Het boek Hebreeën is eigenlijk onbegrijpelijk voor wie niet bekend is met de tabernakel, want de hele brief is gebaseerd op het priesterschap en de tabernakel. Iemand typeerde ooit de Hebreeënbrief als het nieuwtestamentische Leviticus… En dat klopt, Hebreeën bevat heel veel instructies over het praktische, dagelijkse leven met God – net zoals God in Leviticus Zijn volk leefregels gaf om hun leven in lijn te brengen met Zijn bedoelingen. In Hebreeën 10 staat:
Omdat wij nu, broeders, vrijmoedigheid hebben om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus, langs een nieuwe en levende weg, die Hij voor ons heeft ingewijd door het voorhangsel, dat is door zijn vlees, en omdat wij een grote priester hebben over het huis van God, laten wij dan toegaan met een waarachtig hart, in volle zekerheid van het geloof, nu ons hart gereinigd is van een slecht geweten en ons lichaam gewassen is met rein water. (Hebreeën 10:19-22)
In deze verzen vinden we vier geweldige zegeningen van het nieuwe verbond, en de vier belangrijkste vereisten voor een ware aanbidder. In de komende paar dagen kijken we eerst naar de vier zegeningen.
Zegen 1 - Toegang tot Gods aanwezigheid. Woorden kunnen niet beschrijven wat een enorm voorrecht het is dat we rechtstreeks toegang hebben tot de aanwezigheid van God! De blokkade om deze toegang te krijgen, is onze zondige, vleselijke natuur als mens. Maar hiermee is afgerekend aan het kruis.
Want wat voor de wet onmogelijk was, krachteloos als zij was door het vlees, dat heeft God gedaan; Hij heeft zijn eigen Zoon gezonden in een gedaante gelijk aan het zondige vlees en dat omwille van de zonde, en de zonde veroordeeld in het vlees. (Romeinen 8:3)
De wet kon het niet bewerken, maar met de wet zelf was niets mis. Paulus zei dat de wet heilig, rechtvaardig en goed is (Rom. 7:12). Toch kan ik als mens van vlees en bloed uren naar de wet zitten staren en uitroepen: “Ik zal me eraan houden.” Maar vervolgens zou iets in mij zeggen: “O nee, vergeet het maar. Hoe meer je het probeert, hoe minder je ervan terechtbrengt.” Paulus zei het als volgt:
Wat ik namelijk tot stand breng, doorzie ik niet, want niet wat ik wil, dat doe ik, maar wat ik haat, dat doe ik. En als ik dat doe wat ik niet wil, val ik de wet bij, dat zij goed is. Nu ben ik het echter niet meer die dit tot stand brengt, maar de zonde die in mij woont… Ik ontdek dus deze wet in mij: als ik het goede wil doen, is het kwade dicht bij mij. (Romeinen 7:14-17, 21)
Als ik probeer mij aan de wet te houden, dan steekt mijn vleselijke, opstandige natuur de kop op. En hoe meer ik probeer het goede te doen, hoe slechter ik word. Dit principe ontdekte ik op mijn vijftiende, nadat ik in de Anglicaanse kerk het vormsel ontving. Ik besloot dat het tijd was om het beter te gaan doen en zei: “Dit is het. Ik heb het vormsel ontvangen, ik ga netjes leven, ga netjes aan het avondmaal en zal me keurig gedragen.” Het is nooit slechter met me gegaan dan in die weken vlak na mijn vormsel…
Petrus schrijft in zijn tweede brief een klinkende waarheid: Zijn Goddelijke kracht heeft ons alles geschonken wat tot leven en godsvrucht leidt… (2 Petrus 1:3 - vrij vertaald uit de NASB) Niet het ontvangen van een menselijk ‘vormsel’, maar het ontvangen van Zijn Goddelijke kracht in Zijn aanwezigheid, vormt ons naar Gods beeld.
Gebed van de dag
Heer, ik ben me diep bewust dat ik Uw wet niet kan houden in eigen kracht. Maar dank U wel dat U voorzien heeft in een nieuwe en levende weg, door het bloed van Jezus. U die in mij woont, reinigt mij en stelt mij in staat te wandelen naar Uw heilige, goede, rechtvaardige Wet. U vormt mij in Uw aanwezigheid. Amen.