Gisteren leerden we dat het niet Gods ultieme doel is om de mensen bij Hem in de hemel te krijgen, maar om de hemel op aarde te brengen. God die in al zijn gerechtigheid woning wil maken onder de mensen. Dit principe geldt voor ieder 'systeem' dat de Heer ooit voor de mens bouwde. Dit was het doel van de tabernakel van Mozes. Het was het doel van de tempel van Salomo. Het moest voor altijd een verblijfplaats zijn waar God kon wonen te midden van zijn volk, zodat Hij hen nooit hoefde te verlaten. Maar in de loop van de geschiedenis tot aan deze tijd toe, heeft de Heer telkens zijn glorie moeten terugtrekken, door de manier waarop de mensen zich gedroegen. Maar de Heer houdt vast aan zijn doel. Laten we een moment kijken naar het einde van de Bijbel, waar we zien dat Gods doel nog steeds onveranderd is. Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want de eerste hemel en de eerste aarde zijn voorbij, en de zee is er niet meer. Toen zag ik de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, uit de hemel neerdalen, bij God vandaan. Ze was als een bruid die zich mooi heeft gemaakt voor haar man en hem opwacht. Ik hoorde een luide stem vanaf de troon, die uitriep: 'Gods woonplaats is onder de mensen, Hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn. (Openbaring 21:1-3) Dat is de climax, de uitkomst van Gods heilige doel met de menselijke geschiedenis. Niet dat God mensen in de hemel krijgt, maar dat God de mensen zo bewerkt, dat Hij ze geschikt maakt om Gods aanwezigheid te ontvangen als een woonplaats op aarde. Laten we deze laatste woorden nogmaals lezen: Gods woonplaats is onder de mensen, Hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn. |