Doe jij al mee met onze cursus: 'Leven in Gods aanwezigheid? Schrijf je nu in!

sluit
Shop Doneer

Gods feestmaal

Leestijd: 1 min.
U maakt voor mij de tafel gereed
voor de ogen van mijn tegenstanders;
U zalft mijn hoofd met olie,
mijn beker vloeit over.
(Psalm 23: 5)
Alles wat dit vers uit deze overbekende maar prachtige psalm beschrijft, vloeit voort uit de grote, fundamentele relatie die beschreven wordt aan het begin van de psalm:
De HERE is mijn herder. Als deze diepe, allesoverheersende relatie in ons leven gevestigd is, dan mogen we dezelfde uitwerkingen verwachten als die David hier beschrijft.
Het vers dat hier wordt geciteerd, toont drie aspecten van Gods voorziening voor ons: een bereide tafel, ons hoofd met olie gezalfd, onze beker die overvloeit.
Op het eerste gezicht zouden we kunnen denken dat dit vers wijst op een situatie waarin alles naar wens verloopt, dat er geen problemen zijn en niets ons in de weg staat. Maar als we de psalm beter lezen, blijkt het tegendeel juist het geval! Gods overvloedige voorziening is er voor de ogen van mijn tegenstanders...
Het is belangrijk te beseffen dat de aanwezigheid van onze vijanden ons niet kan weghouden van Gods volmaakte voorziening voor ons. Juist in zo'n situatie verheugt het God bijzonder om zowel Zijn macht als Zijn overvloed te tonen. Voor de ogen van wie ons beangstigen of intimideren, richt God Zijn feestmaal voor ons aan.
En vervolgens zegt Hij tegen onze vijanden: ,,Dit is wat Ik mijn kinderen geef. Ze zullen er voor jullie ogen van genieten en jullie zullen niet in staat zijn hen letsel toe te brengen of hen Mijn goedheid te ontnemen.''
In zo'n situatie zijn we echter snel geneigd onze ogen van de Here af te wenden en ze te richten op onze vijanden. Dan zeggen we al gauw: ,,Als mijn vijanden er niet waren, dan wist ik dat God mij zou zegenen en voor mij zou zorgen." In plaats daarvan moet onze houding juist zijn dat we zeggen: ,,Juist vanwege mijn vijanden verwacht ik het allerbeste van God."

Mijn antwoord in geloof:
Heer, dank U dat ik niet alleen mag weten, maar ook mag ervaren dat mijn beker overvloeit. Ik laat niet toe dat angst voor mijn geestelijke vijanden (de machten die tegen U opstaan) mij verhindert te genieten van het goede dat U voor mij heeft. Amen.