Vanwege het Paasweekend zullen bestellingen op 2 april pas verzonden worden.

sluit
Shop Doneer

Gods voorziening is gemeenschappelijk

Leestijd: 3 min.
God behandelt ons nooit als op zichzelf staande individuen, maar als leden van één Lichaam, die met elkaar verbonden zijn door banden van wederzijdse toewijding. Van Hem uit wordt het hele lichaam samengevoegd en bijeengehouden door elke band die ondersteuning geeft, overeenkomstig de mate waarin ieder deel werkzaam is. Zo verkrijgt het lichaam zijn groei, tot opbouw van zichzelf in de liefde. (Efeziërs 4:16) De banden hebben twee functies: het Lichaam bijeenhouden, en kanalen zijn voor voeding. De banden vertegenwoordigen de relaties tussen de leden. Als die in orde zijn, kunnen Gods voorzieningen ieder deel van het Lichaam bereiken en komt geen enkel lid iets tekort. Maar als de banden niet goed functioneren dat wil zeggen, als de leden niet goed met elkaar verbonden zijn dan zullen sommige delen van het Lichaam van Christus gebrek lijden. Dat gebeurt niet omdat Gods voorzieningen onvoldoende zijn, maar alleen doordat onze verkeerde houdingen en relaties Zijn voorzieningen verhinderen daar te komen waar ze nodig zijn. Toen God Israël uit Egypte verloste, leerde Hij hun dit principe op een heel praktische manier. Zij bevonden zich in een woestijn, zonder voedselvoorziening. Om in hun behoeften te voorzien zorgde God iedere nacht voor manna. De hoeveelheid die ieder nodig had, was een 'omer'. Sommigen verzamelden meer dan een omer en anderen minder. Maar toen ze het deelden met elkaar had ieder precies genoeg! (Ex. 16:1418.) Als echter sommigen, die meer hadden geraapt, niet bereid waren geweest te delen, dan zouden anderen tekort hebben gehad. God had het ook zo kunnen regelen dat iedereen precies genoeg verzameld had voor zichzelf. Maar Hij deed dat niet, omdat Hij zijn volk wilde leren dat ze verantwoordelijk zijn voor elkaar. In 2 Korinthiërs 8 schrijft Paulus over een collecte die hij houdt voor de arme gelovigen in Judea. Hij legt uit dat dit Gods manier is om de verschillende delen van het Lichaam van Christus op gelijke wijze te voorzien, zonder sommigen tekort te doen of anderen juist te ruim te voorzien. Het is namelijk niet de bedoeling dat anderen verlichting hebben , en u verdrukking; maar uit het oogpunt van gelijkheid is er op dit moment uw overvloed om wat hun ontbreekt aan te vullen, opdat ook hun overvloed er is om wat u ontbreekt aan te vullen, opdat er gelijkheid zal zijn, zoals geschreven staat: Wie veel had (verzameld), had niet over; en wie weinig had (verzameld), had niet te weinig. Paulus citeert hier Exodus 16:18, dat over het manna gaat. Het was ook door delen, dat de gemeenschap van de eerste christenen functioneerde, nadat de Heilige Geest op hen was uitgestort. En de menigte van hen die geloofden, was één van hart en één van ziel, en niemand zei dat iets van wat hij bezat, van hemzelf was, maar alles hadden zij gemeenschappelijk. En de apostelen legden met grote kracht getuigenis af van de opstanding van de Heere Jezus; en er was grote genade over hen allen. Want er was ook niemand onder hen die gebrek leed, want allen die landerijen of huizen bezaten, verkochten die en brachten de opbrengst van het verkochte en legden die aan de voeten van de apostelen. En aan ieder werd uitgedeeld naar dat men nodig had. (Hand. 4:3235) Er staan hier drie dingen die bij elkaar horen. 1: De apostelen gaven hun getuigenis van de opstanding van de Heere Jezus. 2: Er was grote genade over hen allen. 3: Er was ook niet één behoeftig onder hen. Het mondelinge getuigenis van de apostelen werd bekrachtigd door de zichtbare genade van God over de gelovigen en het praktische resultaat was dat in al hun behoeften werd voorzien. Op deze manier leverde het gehele Lichaam van Christus een voortdurend getuigenis hoe overvloedig Gods genade was op ieder terrein van hun leven. Onze wereld vandaag heeft grote behoefte aan zo'n demonstratie van saamhorigheid onder christenen; mannen, vrouwen en gezinnen die door geloof in Jezus zo'n relatie met God en met elkaar hebben, op basis van wederzijdse toewijding, dat in al hun behoeften wordt voorzien.

Heer, wat een prachtig principe heeft U voor ons - Uw Lichaam - voor ogen. Wilt U mij vergeven als ik niet volgens dit principe gehandeld heb. Wilt U mij door Uw Heilige Geest leiden hoe ik mag delen vanuit mijn overvloed met mijn broers en zussen, dicht bij of verder weg. Ik wil ook leren ontvangen van mijn broers en zussen wat ik zelf nog tekort heb, op welk gebied dan ook.