Shop Doneer

Gods Woord zal ons oordelen

Leestijd: 3 min.
De Pijlers - dag 55

Als iemand immers een hoorder van het Woord is en geen dader, lijkt hij op een man die het gezicht waarmee hij geboren is, in een spiegel bekijkt, want hij heeft zichzelf bekeken, is weggegaan en is meteen vergeten hoe hij eruitzag. Hij echter die zich in de volmaakte wet verdiept, die van de vrijheid, en daarbij blijft, die zal, omdat hij niet een vergeetachtig hoorder geworden is, maar een dader van het werk, zalig zijn in wat hij doet.
(Jakobus 1:23-25)

Gods Woord zal ons oordelen
Gods Woord is ook onze rechter. Door de hele Bijbel heen wordt benadrukt dat door soeverein en eeuwig recht het rechterschap toebehoort aan God Zelf. Abraham zegt bijvoorbeeld tegen de Heer: Zou de Rechter van de hele aarde geen recht doen? (Genesis 18:25)
Jefta zei: Laat de HEERE, Die ​Rechter​ is, deze dag oordelen... (Richteren 11:27)
En in Jesaja 33:22 staat: De HEERE is immers onze Rechter, Híj zal ons verlossen.
In het Nieuwe Testament krijgen we nog meer zicht op de motieven en methoden van Gods oordeel. In Johannes 3:17 zegt Christus: Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden.
God schept er vreugde in om genade en redding te schenken en voltrekt met tegenzin wraak en oordeel. Deze tegenzin komt tot uitdrukking in de manier waarop Gods oordeel tenslotte uitgevoerd zal worden. In de eerste plaats behoort het oordeel God de Vader toe. In 1 Petrus 1:17 spreekt de apostel over de Vader ... Die zonder aanzien des persoons naar ieders werk oordeelt. Hier wordt het oordelen van alle mensen dus duidelijk het werk van de Vader genoemd.
In Johannes 5 laat Christus echter zien dat de Vader in Zijn soevereine wijsheid gekozen heeft om alle oordeel aan de Zoon te geven: Want ook de Vader oordeelt niemand, maar heeft heel het oordeel aan de Zoon gegeven, opdat allen de Zoon eren, zoals zij de Vader eren. …en Hij heeft Hem (de Zoon) ook macht gegeven om oordeel te vellen, omdat Hij de Zoon des mensen is. (Johannes 5:22-23, 26)
Het oordeel is door de Vader overgedragen aan de Zoon. Daar worden twee redenen voor gegeven:
1. Aan het ambt van rechter is ook de eer verbonden die men de rechter verschuldigd is en op deze manier zullen alle mensen verplicht zijn dezelfde eer te bewijzen aan God de Zoon als aan God de Vader.
2. Christus heeft deel aan zowel de menselijke als de goddelijke natuur en kan daardoor in Zijn oordeel, vanuit Zijn eigen ervaring, rekening houden met de tekortkomingen en verzoekingen van het vlees.
Ook Christus spreekt het oordeel met tegenzin uit: En als iemand Mijn woorden hoort en niet gelooft, veroordeel Ik hem niet; want Ik ben niet gekomen om de wereld te veroordelen, maar om de wereld zalig te maken.
Daarom heeft Hij, op Zijn beurt, het uiteindelijke gezag van het oordeel overgedragen van Zijn eigen Persoon aan Gods Woord: Wie Mij verwerpt en Mijn woorden niet aanneemt, heeft iets wat hem veroordeelt, namelijk het woord dat Ik gesproken heb; dat zal hem veroordelen op de laatste dag. (Johannes 12:47-48)
Deze tekst laat zien dat het uiteindelijke gezag om te oordelen bij het Woord van God berust. Dit is de onpartijdige, onveranderlijke maatstaf waaraan alle mensen eens afgemeten zullen worden.

Hemelse Vader, Here Jezus, het vervult mij met dankbaarheid, dat ik – wanneer ik ooit voor Uw Rechterstoel verschijn – heilig en rein zal worden bevonden, niet omdat ik alles goed heb gedaan, maar omdat U – lieve Heer Jezus – in mijn plaats alle straf en gevangenis hebt gedragen en doorstaan. Daardoor ben ik voor eeuwig vrij!