Shop Doneer

Het gevaar God te missen

Leestijd: 1 min.
God waarschuwde de kinderen van Israël voor het gevaar Hem mis te lopen. In Jesaja 53 staat bijvoorbeeld een bekend gedeelte dat Jezus beschrijft als de 'man van smarten'. Dit gedeelte begint met een waarschuwing tegen ongeloof:
Wie heeft onze prediking geloofd, en aan wie is de arm van de HEERE geopenbaard? (vers 1)
'De arm van de Heer' is niemand anders dan Jezus. Dit gedeelte beschrijft Hem in zijn menselijke gedaante:
Want Hij is als een loot opgeschoten voor zijn aangezicht, als een wortel uit dorre aarde. (vers 2)
Toen Jezus geboren werd op aarde, was Israël geestelijk gezien droge grond, dat betekent geestelijk gebrekkig en noodlijdend.
Gestalte of glorie had Hij niet; als wij Hem aanzagen, was er geen gedaante dat wij Hem begeerd zouden hebben. (vers 2)
Hier zien we opnieuw dat God niet wil dat we naar Hem verlangen vanwege zijn uiterlijke verschijning.
Hij was veracht, de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten, bekend met ziekte, en als iemand voor wie men het gezicht verbergt; Hij was veracht en wij hebben Hem niet geacht. Voorwaar, onze ziekten heeft Híj op zich genomen, ons leed heeft Hij gedragen. Wíj hielden Hem echter voor een geplaagde, door God geslagen en verdrukte. Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld. De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door zijn striemen is er voor ons genezing gekomen. (vers 3-5)
Neem een moment de tijd en stel je deze geslagen, totaal verminkte gedaante aan het kruis voor. Zie je Hem daar sterven, zijn laatste adem uitblazend in zijn doodsstrijd, zijn levensbloed uitstortend, vanwege zijn verminkingen nauwelijks meer herkenbaar? Is dat geen bizarre vermomming voor de almachtige God? De Bijbel gaat verder met de volgende woorden:
Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons ieder naar zijn eigen weg. Maar de HEERE heeft de ongerechtigheid van ons allen op Hem doen neerkomen. (Jesaja 53:6)
Zijn rol als zondebok, de drager van alle zonden van de wereld, was zonder twijfel de grootste en meest wonderlijke van al Gods vermommingen.

Heer, openbaar de diepte van uw lijden aan mij, zodat ik stil en klein wordt - onder de indruk van uw onmetelijke offer om mij vrij te kopen. Dank U dat het mijn straf was, die U daar droeg, zodat ik mij nu kan keren naar Uw weg en in U voor God rechtvaardig en heilig mag leven.