Shop Doneer

Het nieuwtestamentische voorbeeld van onderwijs vóór de doop

Leestijd: 2 min.
De Pijlers - dag 126

En ​Petrus​ zei tegen hen: Bekeer u en laat ieder van u ​gedoopt​ worden in de Naam van ​Jezus​ ​Christus, tot ​vergeving​ van de ​zonden; en u zult de gave van de ​Heilige​ Geest​ ontvangen.
(Handelingen 2:38)
Het nieuwtestamentische voorbeeld van onderwijs vóór de doop
Gisteren begonnen we te onderzoeken hoeveel (Bijbel-)onderwijs mensen zouden moeten volgen voordat zij gedoopt kunnen worden. We lazen hoe er op de Pinksterdag drieduizend mensen werden gedoopt. Zij kwamen die dag pas tot geloof en kunnen dus niet meer dan enkele uren onderwijs van de apostelen hebben gekregen.
Iets verderop, in Handelingen 8:36-39, lezen we hoe Filippus de kamerling uit Ethiopië op dezelfde dag dat hij hem voor het eerst ontmoette, doopte en hem het Evangelie predikte. De tijdsduur kan ook hier niet meer dan enkele uren zijn geweest.
In Handelingen 9:17-18 lezen we hoe de discipel Ananias door God geleid werd om naar Saulus van Tarsus te gaan, om hem de handen op te leggen en voor hem te bidden. Het verslag zegt hier: En meteen vielen hem(Saulus) als het ware schellen van de ogen, en onmiddellijk werd hij weer ziende; en hij stond op en werd gedoopt. Later, in Handelingen 22:16, vertelt Paulus zelf dat Ananias op dat moment tegen hem zei: En nu, waarom aarzelt u? Sta op, laat u dopen en uw zonden afwassen onder aanroeping van de Naam van de Heere.
We zien dan dat Saul van Tarsus - later Paulus - waarschijnlijk gedoopt is op de dag van zijn bekering - en in ieder geval binnen drie dagen nadat Jezus Christus zich voor het eerst aan hem openbaarde op de weg naar Damascus. Over Cornelius en zijn huisgenoten en de gevangenbewaarder van Filippi hebben we eerder al gelezen. Ook zij werden dezelfde dag gedoopt.
In deze Bijbelgedeelten hebben we een heel aantal situaties onderzocht waarin pasbekeerden gedoopt werden. In al deze gevallen werd eerst iets van onderwijs gegeven. Daarna volgde de doop, in bijna al deze gevallen binnen enkele uren na de bekering. In geen enkel geval werd de doop langer uitgesteld dan enkele dagen.
We kunnen ons dus een duidelijk beeld vormen van de praktijk van de eerste gemeente met betrekking tot de doop. Voor de doop hebben ze eenvoudige basisfeiten van het Evangelie doorgegeven, waarvan het leven, de dood en de opstanding van de Here Jezus het middelpunt vormden - en ze legden de verbinding tussen deze feiten en de handeling van de doop.
De doop volgde dan - normaliter - direct, dus binnen enkele uren, of op z’n hoogst binnen enkele dagen. De pasbekeerden ontvingen tenslotte na de doop enige tijd het verdere, meer gedetailleerde onderricht dat nodig was om hen stevig te verankeren in het christelijke geloof. Deze aansluitende periode van onderwijs wordt genoemd in Handelingen 2:42, het vers dat onmiddellijk volgt op het verslag van de doop van de pasbekeerden:
En zij volhardden in de leer van de apostelen en in de gemeenschap, in het breken van het brood en in de gebeden.
Hier zien we het Nieuwtestamentische ‘model’ om pasbekeerden na hun doop vast te doen staan in het geloof.

Heer, dank U dat Uw Woord zo duidelijk laat zien hoe we nieuwe, pasbekeerde gelovigen grondvesten en versterken in hun geloof. Help mij om in mijn eigen omgeving hierin een levend voorbeeld te zijn en stuur mensen op mijn weg tot wie ik mag getuigen over Uw grootheid. Amen.