Tot nu toe leerden we dat ons denken op vier hoofdgebieden in lijn moet komen met Gods denken, om het met Hem eens te zijn en met God te kunnen wandelen. De vier hoofdgebieden zijn: 1. Gods doelen (zijn verheerlijking en uitmuntendheid); 2. Gods prioriteiten (zijn Koninkrijk en het eeuwige gaat voor het tijdelijke) 3. Zijn houdingen (oog voor kleine dingen en een basishouding van genade en rechtvaardigheid) en 4. de manier waarop Hij indeelt en rangschikt. De enige manier waarop we ons denken op deze vier gebieden kunnen veranderen, is door Gods Woord in ons hart en onze gedachten te ontvangen met geloof. De vierde verandering in ons denken betreft dus de manier waarop we rangschikken; hoe delen wij de dingen in? Het eerste wat we moeten weten is dat de manier waarop wij dingen rangschikken grote invloed heeft op hoe we ermee omgaan en de waarde die we aan dingen toekennen. Als voorbeeld kijken we naar de manier waarop we vaak mensen categoriseren, bijvoorbeeld in politieke zin. Iemand is bijvoorbeeld een socialist of een liberaal. In termen van de communistische filosofie zouden we ook kunnen zeggen: iemand is een arbeider of een kapitalist. Ook in godsdienstige termen delen we mensen in en kennen daarin verschillende hoofdgroepen: Katholiek, Protestant, Pinkster... Of we delen in naar geografische achtergrond of ras: autochtoon of allochtoon, Jood of Turk, zwart of blank, etc. etc. Laten we nu bekijken hoe het indelen in bepaalde groepen verschil maakt in de manier waarop we met dingen omgaan. Stel, ik ben een blanke, democratische Katholiek en ik ontmoet iemand die zwart is, democraat, en eveneens Katholiek. Als ik in mijn kijk op hem let op zijn huidskleur (wat overigens onder kinderen van God sowieso geen optie is) dan is er mogelijk een barrière tussen ons. Maar als ik dezelfde man benader vanuit een politieke of godsdienstige achtergrond, dan kan ik het goed met hem vinden. Op deze manier wordt mijn houding dus bepaald door de manier waarop ik hem in een bepaalde groep indeel. Er zijn natuurlijk nog vele andere manieren waarop we de invloed van indeling in categorieën duidelijk zouden kunnen maken, maar we kunnen concluderen dat de manier waarop wij mensen of dingen rangschikken en inschatten, bepalend is voor hoe we mensen tegemoet treden. Wat ik wil zeggen is dat voor God hetzelfde opgaat. Als we het met Hem eens willen zijn, moeten we leren volgens zijn rangschikking te denken. En dit is een revolutie in ons denken, omdat wij van nature totaal anders categoriseren dan God. Laten we leren op Gods manier naar de dingen te kijken. In Kol. 3:9-11 maant Paulus ons: Liegt niet meer tegen elkander, daar gij de oude mens met zijn praktijken afgelegd en de nieuwe aangedaan hebt, die vernieuwd wordt tot volle kennis naar het beeld van zijn Schepper, waarbij geen onderscheid is tussen Griek en Jood, besneden of onbesneden, barbaar en Skyth, slaaf en vrije, maar alles en in allen is Christus. |