Iedereen betrokken
Leestijd: 2 min.
|
Aan ieder echter wordt de openbaring van de Geest gegeven tot wat nuttig is voor de ander.(1 Korinthiërs 12:7)
Iedereen betrokken
Ook in 1 Petrus 4:10-11 lezen we dat alle leden actief behoren deel te nemen aan de samenkomst: Laat ieder de anderen dienen met de genadegave zoals hij die ontvangen heeft, als goede beheerders van de veelsoortige genade van God. Als iemand spreekt, dan als iemand die de woorden van God spreekt; als iemand dient, dan als iemand die dient uit kracht die God schenkt; zodat God in alles verheerlijkt wordt door Jezus Christus. Hem komt de heerlijkheid en de kracht toe, tot in alle eeuwigheid. Amen.
Petrus spreekt hier over Gods genade die ‘veelsoortig’ is. Gods genade is zo veelzijdig dat door ieder individueel lid een ander aspect van die genade naar voren kan worden gebracht. Zo kan ieder lid van de gemeente zijn eigen speciale uiting ontvangen en op zijn beurt dienstbaar zijn voor alle anderen.
Petrus benadrukt dat niemand zonder een gave of een bediening hoeft te blijven: 'Laat ieder de anderen dienen met de genadegave zoals hij die ontvangen heeft', en: ‘Als iemand spreekt... als iemand dient...’ Er is hier geen sprake van een gemeente met één of twee ‘professionele’ fulltime voorgangers, terwijl alle andere leden grotendeels passief zijn. Ieder lid is in Gods programma van bovennatuurlijke dienst in de gemeente betrokken. Iedereen kan een gave hebben; iedereen mag spreken; iedereen mag dienstbaar zijn.
Dit beeld van de gemeente, waarin ieder lid actief is, wordt bevestigd in Romeinen 12:3-8: Want door de genade die mij gegeven is, zeg ik eenieder onder u niet hoger te denken dan hij moet denken, maar laat hij denken in bescheidenheid, naar de mate van geloof zoals God die aan eenieder heeft toebedeeld.
Want zoals wij in één lichaam vele leden hebben en de leden allen niet dezelfde functie hebben, zo zijn wij, hoewel velen, één lichaam in Christus, maar ieder afzonderlijk leden van elkaar. En nu hebben wij genadegaven, onderscheiden naar de genade die ons is gegeven: hetzij profetie, naar de mate van het geloof; hetzij dienstbetoon, in het bedienen; hetzij wie onderwijst, in het onderwijzen; hetzij wie bemoedigt, in het bemoedigen; wie uitdeelt, in oprechtheid; wie leiding geeft, met inzet; wie zich over anderen ontfermt, met blijmoedigheid.
Paulus legt grote nadruk op de activiteit van ieder lid. Let op de herhaling van uitdrukkingen zoals ‘een ieder, velen, ieder afzonderlijk, alle leden’. Paulus onderwijst dat God aan ieder lid een speciale functie heeft toegewezen. God heeft ook een dubbele voorziening getroffen voor de effectieve uitoefening van die bediening: allereerst de mate van geloof en ten tweede de speciale gaven die voor die bediening vereist zijn. Zo is ieder lid volledig voor zijn taak toegerust.
Het Nieuwtestamentische beeld van de gemeente is dus dat van een krachtig, actief lichaam. Een gemeente waarin slechts twee leden een actieve bediening zouden hebben, zou als een lichaam zijn waarin één hand en één voet sterk en actief zijn, en de rest van het lichaam verlamd en nutteloos. Zo’n lichaam zou nooit zijn juiste functie kunnen vervullen.
Vader, ik wil in geloof aannemen dat U mij volledig voor mijn specifieke taak heeft toegerust. Voor zover ik daarin nog niet - of te weinig – functioneer wil ik U vragen of U mij leidt en de weg wijst. Dank U dat U mij helpt om in mijn gemeente te functioneren als iemand die anderen toerust tot dienstbetoon. Amen.