Iedereen kan anderen dienen
Leestijd: 2 min.
|
Aan ieder echter wordt de openbaring van de Geest gegeven tot wat nuttig is voor de ander.(1 Korinthiërs 12:7)
Iedereen kan anderen dienen
Gisteren sloten we af met 1 Korinthiërs 14:26: Telkens wanneer u samenkomt, heeft iedereen een psalm, of hij heeft een onderwijzing, of hij heeft een andere taal, of hij heeft een openbaring, of hij heeft een uitleg. Laat alles gebeuren tot opbouw.
Paulus noemt verschillende mogelijke vormen van deelname aan de eredienst. ‘Een psalm’ wijst waarschijnlijk op de een of andere vorm van muzikale bijdrage. Dit zou het product kunnen zijn van natuurlijk talent of van de bovennatuurlijke werking van de Heilige Geest. ‘Een lering’ zou kunnen wijzen op de bekwaamheid om de een of andere geestelijke waarheid door te geven vanuit het onderricht van Gods Woord. Een ‘tong’ en ‘een uitlegging’ zou in zijn algemeenheid een van de drie gaven van bovennatuurlijke uitingen kunnen zijn: tongentaal, vertolking en profetie. Een ‘openbaring’ zou een van de drie belangrijke openbaringsgaven kunnen zijn: een ‘woord van wijsheid’, ‘een woord van kennis’, of ‘onderscheiding van geesten’.
Op deze manier hadden alle leden iets van zichzelf bij te dragen aan de totale aanbidding en dienst van de gemeente. Zo waren zij in staat om te voldoen aan wat Petrus hen op het hart drukte in 1 Petrus 4:10: Laat ieder de anderen dienen met de genadegave zoals hij die ontvangen heeft...
Petrus brengt hetzelfde punt naar voren als Paulus. De bekwaamheid van de leden om elkaar effectief te dienen, was toe te schrijven aan het feit dat zij deze bovennatuurlijke geestelijke gaven hadden ontvangen. Zij werden zo boven de beperkingen van hun eigen opvoeding of natuurlijke talent uitgetild tot een veel hoger niveau van geestelijke vrijheid.
Als hun bekwaamheid om elkaar te dienen alleen afhankelijk was geweest van opvoeding of natuurlijk talent, dan zouden velen van hen maar heel weinig hebben gehad om bij te dragen. Het resultaat zou precies hetzelfde zijn geweest als wat wij zien in het merendeel van de gemeenten van vandaag. De grootste last van de bediening zou dan op slechts enkele leden hebben gedrukt, terwijl de rest voor het grootste deel passief zou zijn gebleven, zonder een echte gelegenheid voor geestelijke uitingen of ontwikkeling.
Hoe komt het dat zoveel voorgangers overspannen raken? Het antwoord is dat in veel gevallen het ene lid worstelt om de last te dragen van een bediening die God nooit op hem heeft gelegd. Een ander lid tracht een bediening te volvoeren waarvan God bedoeld heeft dat die over alle leden van de gemeente verdeeld zou worden. Daarvan is een mentale of fysieke instorting het bijna onvermijdelijke gevolg.
De enige oplossing is de bovennatuurlijke bediening van de Heilige Geest in de gemeente, die geestelijke gaven verdeelt over álle leden, zoals Hij wil. Dit bevrijdt gelovigen van hun eigen natuurlijke beperkingen en tilt hen op tot in een geestelijk gebied waar zij met elkaar de last van de gemeente kunnen delen. Als alle leden op deze manier worden toegerust om te functioneren in hun individuele bedieningen, dan kan de gemeente als geheel haar gezamenlijke taak als het Lichaam van Christus vervullen.
Hemelse Vader, dank U wel voor de blauwdruk die hier wordt geschetst van het goed en zuiver functioneren van de Geestesgaven in de gemeente. Help ons om hierin te functioneren en groeien in de gemeente, zodat we met elkaar tot ongekende hoogte worden opgetild. Amen.