Vanuit het boek Spreuken leren we nu een aantal kenmerken kennen die we associëren met de leeuw. Ten eerste kan de leeuw angst oproepen: De toorn van een koning is als het brullen van een jonge leeuw, maar zijn welgevallen is als dauw op het gras (Spreuken 19:12, NBV). Jezus is de Leeuw wiens gebrul angst teweegbrengt. Maar God zij dank; zijn goedgunstigheid is 'als dauw op het gras'. Het intimiderende karakter van een leeuw verdwijnt als je weet dat Hij vóór jou is en niet tegen je. Die krachtige leeuw is op jouw hand, Hij is je gunstig gezind! Ten tweede wordt de leeuw afgeschilderd als moedig. Goddelozen vluchten terwijl er geen vervolger is, maar een rechtvaardige heeft zelfvertrouwen als een jonge leeuw (Spreuken 28:1). Moed en zelfvertrouwen maken deel uit van de aard van een leeuw. Ten derde wordt de leeuw afgeschilderd als onweerstaanbaar. In Spreuken 30 worden vier indrukwekkende schepsels beschreven, waarvan de eerste en meest indrukwekkende de leeuw is: Drie hebben een voorname tred, vier schrijden statig voort: de leeuw - hij is de koning der dieren en deinst voor niets terug; de trotse haan, de bok, en een koning aan het hoofd van zijn leger (Spreuken 30:29-31, NBV). De leeuw, de koning der dieren, deinst voor niets terug. Jezus is de onweerstaanbare, onverslaanbare, alles overwinnende Leeuw van de stam van Juda. De Leeuw heeft enorme kracht, is angstaanjagend en imponerend. We zouden bang voor Hem moeten zijn. Maar deze heerlijke waarheid mogen we ook weten: als we het Lam ontvangen, dan hoeven we niet bang te zijn voor de Leeuw! Het is een geheimenis, dat mensen die Jezus aannemen als het Lam, tevens onder de indruk komen van zijn geweldige grootheid, zijn kracht en almacht - en die zal hen niet intimideren, maar juist een gevoel van ontzag en veiligheid geven. |