Alle trots moet worden uitgeroeid. God heeft op die basis Zijn keuze gemaakt. Lukas heeft misschien wel meer dan alle andere evangelieschrijvers dit universele principe benadrukt: En een leidinggevende vroeg Hem en zei: Goede Meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven? En Jezus zei tegen hem: Waarom noemt u Mij goed? Niemand is goed behalve Eén, namelijk God. U kent de geboden: U zult geen overspel plegen, u zult niet doden, u zult niet stelen, u zult geen vals getuigenis afleggen, eer uw vader en uw moeder. En hij zei: Al deze dingen heb ik in acht genomen vanaf mijn jeugd (en ik geloof dat hij de waarheid sprak). Maar toen Jezus dit hoorde, zei Hij tegen hem: Nog één ding ontbreekt u: verkoop al wat u hebt en deel het uit onder de armen en u zult een schat hebben in de hemel. En kom dan en volg Mij. Maar toen hij dit hoorde, werd hij diep bedroefd, want hij was erg rijk. (Lukas 18:18-23) Het antwoord van deze man is niet kenmerkend voor mensen die rijk zijn, maar in de tegenwoordigheid van Jezus Christus veranderden zijn waarden - plotseling en radicaal. Toen nu Jezus zag dat hij diep bedroefd was geworden, zei Hij: Hoe moeilijk kunnen zij die rijkdommen hebben, het Koninkrijk van God binnengaan. Want het is gemakkelijker dat een kameel gaat door het oog van een naald, dan dat een rijke het Koninkrijk van God binnengaat. (vers 24-25) De betekenis van de uitdrukking het oog van de naald behoeft uitleg. In Jeruzalem was een grote ijzeren deur die de Jaffa-poort naar de oude stad afsloot. Deze werd elke avond gesloten als de zon onderging. Als er na het vallen van de avond nog een reiziger aankwam op een kameel, die probeerde de stad binnen te komen, deden de mensen niet de grote deur weer open, maar in plaats daarvan een kleine ijzeren deur, die in de grote deur was uitgesneden. Dit deurtje was ruim 120 cm hoog en 60 cm breed. Om erdoor te kunnen moest de bezoeker afstappen, alle bagage die zijn kameel droeg eraf halen, en de kale kameel op zijn knieën proberen te krijgen, zodat hij zich net door de deuropening kon wringen. Dit deurtje stond bekend als het 'oog van de naald'... Dus toen Jezus sprak over een kameel die door het oog van een naald ging, gebruikte Hij niet één of andere overdreven of irrelevante uitdrukking. Nee, Hij sprak over iets wat voor Zijn toehoorders heel duidelijk en vertrouwd was. Jezus zei dat een rijke man die tot God wil komen, moet komen zoals een kameel door het oog van de naald komt. In de eerste plaats moet hij dus alles afleggen, al zijn rijkdommen en bezittingen. Ten tweede moet hij op zijn knieën gaan. Alleen op die manier kan hij, van alles ontdaan, zich erdoorheen wringen; in die nauwe doorgang is geen ruimte voor trots of bezittingen. |