Shop Doneer

Leven voor de gerechtigheid

Leestijd: 2 min.
De Pijlers - dag 130

Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat evenals Christus uit de doden is opgewekt tot de heerlijkheid van de Vader, zo ook wij in een nieuw leven zouden wandelen.

(Romeinen 6:4)
Leven voor de gerechtigheid
Gisteren lazen we hoe Paulus benadrukt dat we onszelf moeten zien als dood (dus gestorven) voor de zonde, en levend voor de gerechtigheid. Ook Petrus noemt dit doel van Christus’ dood aan het kruis:
Die Zelf onze zonden in Zijn lichaam gedragen heeft op het hout, opdat wij, voor de zonden dood, voor de gerechtigheid zouden leven. Door Zijn striemen bent u genezen. (1 Petrus 2:24)
Petrus brengt net als Paulus twee elkaar aanvullende aspecten naar voren, die deel uitmaken van de verandering die er in jou en mij als gelovige plaatsvindt als we ons eigen maken dat Christus’ verzoenend sterven ook voor ons is! Petrus vermeldt dit hier in feite als het hoogste doel van Christus’ dood aan het kruis - opdat wij, (1) voor de zonden dood, (2) voor de gerechtigheid zouden leven.
Dood zijn voor de zonde en leven voor de gerechtigheid gaat veel verder dan alleen dat we vergeving hebben ontvangen voor de zonden uit ons verleden. Dit plaatst ons als gelovige in feite in een heel andere geestelijke werkelijkheid en belevingswereld.
Veel christenen geloven wel min of meer dat hun vroegere zonden vergeven kunnen worden. Waarschijnlijk is dit de belangrijkste reden dat zij naar de kerk gaan - om de zonden te belijden die ze begaan hebben en om daar vergeving voor te ontvangen. Bij hen komt echter niet de gedachte op, en ook verwachten ze niet, dat zij een innerlijke verandering kunnen ervaren van hun eigen natuur. Het gevolg daarvan is dat ze, nadat zij op de een of andere manier hun zonden hebben beleden, de kerk onveranderd verlaten. Ze gaan naar buiten en blijven dezelfde zonden doen. Na verloop van tijd komen ze weer terug in de kerk en belijden daar opnieuw dezelfde zonden. Dit is een door mensen bedachte godsdienst op aards niveau, waaraan men enkele uiterlijke vormen van christendom heeft vastgehecht. Die vormen hebben weinig te maken met de verlossing die God de gelovige aanbiedt door geloof in Christus’ verzoeningswerk.
Het centrale doel van God in Christus’ verzoeningswerk was niet alleen maar dat de mens vergeving zou ontvangen voor zijn zonden, maar veel meer nog dat hij vervolgens de mogelijkheid zou hebben om een nieuwe, geestelijke ervaringswereld binnen te gaan, opdat hij voortaan dood zou zijn voor de zonden, maar levend voor God en voor de gerechtigheid. Niet langer zal hij een slaaf zijn van de zonde en die zal niet langer over hem heersen.
Dit is allemaal mogelijk geworden dankzij Christus. In Zijn verzoeningswerk heeft Hij niet alleen de schuld voor onze zondige daden op Zich genomen en er daarna de volledige straf voor gedragen. Hier ver bovenuit gaat de waarheid dat Christus zichzelf één heeft gemaakt met onze verdorven, gevallen natuur. En toen Hij hiervoor stierf aan het kruis, is daar die oude natuur van ons - onze ‘oude mens’ - ‘het lichaam van de zonde’ - in Hem en met Hem gestorven.

Heer Jezus, dank U wel voor die heerlijke waarheid dat mijn oude, door zonde en ziekte ‘krakkemikkige menselijke natuur’ in Jezus’ offer aan het kruis gestorven is, waardoor ik geen slaaf meer ben van die ‘overheerser’ maar mijn leven elke dag mag overgeven aan Uw heerschappij! Amen.