Laten we lezen wat Paulus over deze verborgen plaats schrijft aan de Kolossenzen.
Als u nu met Christus uit de dood bent opgewekt, streef dan naar wat boven is, waar Christus zit aan de rechterhand van God. Richt u op wat boven is, niet op wat op aarde is. U bent immers gestorven, en uw leven ligt met Christus verborgen in God. En wanneer Christus, uw leven, verschijnt, zult ook u, samen met Hem, in luister verschijnen.
(Kolossenzen 3: 1-4)Let op de sleutelwoorden: 'uw leven is verborgen met Christus in God'. Dit gaat niet over de toekomst in de komende wereld; het is nú al zo. Je bent nú al met Christus verborgen in de verborgen plaats bij God. Paulus zegt: U bent gestorven. Dat wijst op het kruis. Het geheimenis is dat toen Jezus stierf, Hij niet voor zichzelf stierf, maar voor ons. Hij was onze vertegenwoordiger, onze plaatsvervanger. Hij betaalde de schuld en stierf onze dood. Als we dit goed begrijpen en door geloof ontvangen wat de Bijbel hierover zegt, dan is het dus zo dat wij gestorven zijn toen Jezus stierf.
Ergens anders zegt Paulus:Met Christus ben ik gekruisigd: ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij (Galaten 2:20).Paulus zegt eigenlijk voortdurend in zijn brief aan de Kolossenzen: ,,Je bent gestorven. Door de dood van Jezus ben je de dood gepasseerd. Door het kruis ben je binnengegaan in een nieuwe realiteit, die zich niet in de natuurlijke wereld bevindt en die je zintuigen niet kunnen waarnemen. Het is een realiteit die natuurlijke schepselen niet kunnen waarnemen. Het is een realiteit in Christus en we zijn erin verborgen met Hem, in God.'Laten we hier even bij stilstaan en nadenken over de totale veiligheid die deze waarheid met zich meebrengt. Je hebt als het ware dubbele bescherming ontvangen. Ten eerste doordat jouw leven met Christus in God verborgen is in een bovennatuurlijke dimensie; ten tweede omdat niets in het hele universum jou kan raken, tenzij door God en Christus heen. Ons werkelijke leven is niet hier in de zichtbare wereld. We zijn weliswaar lijfelijk aanwezig hier op aarde, maar we hebben een ander soort van leven, dat niet van deze aarde is. Ons werkelijke leven heeft een andere bron. Ons lichaam is slechts een aarden vat dat dit andere leven bevat (zie 2 Kor. 4:7). Paulus zegt dat dit aarden vat veel druk en moeilijkheden kan doormaken. Er is geen garantie dat we deze niet zullen ervaren, maar in dat aarden vat bevindt zich een onvergankelijk en onverwoestbaar leven, waarin wij zo geïdentificeerd zijn met Jezus Christus dat ons niets kan gebeuren, tenzij het in de wil van God en Jezus is. Dat is totale veiligheid; veiligheid temidden van oorlog, hongersnood, verderf, aardbevingen, of wat ons ook overkomt. In Christus bevinden we ons in de geheime plaats van de Allerhoogste, beschermd tegen alle kwaad en gevaar. De deur naar deze veilige plaats is het kruis, waar we met Christus gestorven zijn.