In het tiende hoofdstuk van Romeinen legt Paulus helder uit wat ervoor nodig is om gered te worden: Maar wat zegt zij? Dicht bij u is het Woord, in uw mond en in uw hart. Dit is het Woord van het geloof, dat wij prediken: Als u met uw mond Jezus als Heere belijdt en met uw hart gelooft dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult u zalig worden. (vers 8,9) De basis voor redding is Gods Woord, en dat moet toegepast worden door middel van geloof. Vervolgens zijn er twee dingen die we moeten doen - het eerste met ons hart en het tweede met onze mond. We moeten geloven met ons hart, maar we moeten belijden, dus het uitspreken, met onze mond. Paulus vervolgt: Want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot zaligheid. (vers 10) Zie je dat er zonder belijdenis ook geen redding is? Het is goed om met je hart te geloven, maar geloof alleen is niet voldoende. We moeten niet alleen geloven met ons hart, maar het ook vrijmoedig belijden met onze mond, zodat onze woorden overeenstemmen met Gods Woord. Onze eerste geloofsbelijdenis brengt ons in relatie met Jezus als hogepriester, maar zijn voortdurende bediening voor ons als hogepriester hangt af van onze voortdurende belijdenis. |