Psalm 51 is een gebed dat David bad toen hij in diepe nood zat en zijn ziel boven de afgrond hing. Het was een gebed van bekering nadat zijn zonden waren ontdekt: overspel met Batseba en vervolgens het in scene zetten van de moord op haar echtgenoot Uria. David schreef: Wees mij genadig, o God, naar uw goedertierenheid, wis mijn overtreding uit naar uw grote barmhartigheid. (vers 2) Wat hier vertaald is met 'naar uw goedertierenheid' betekent letterlijk 'naar uw verbondhoudende trouw'. David bedoelde: ,,U heeft uzelf toegewijd om mij te vergeven als ik aan de voorwaarden daarvoor voldoe; daar beroep ik mij nu op." Het is erg belangrijk om God op die manier te benaderen. In Psalm 106:1 staat: Prijs de Heer, geef dank aan de Heer, want Hij is goed. Want zijn genade(of: verbondhoudende trouw) duurt eeuwig. (NASB) Genade is een aspect van Gods eeuwige natuur. In Hebreeën 4:16 lazen we al eerder: Laten wij dan met vrijmoedigheid toegaan tot de troon van de genade, opdat wij barmhartigheid verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden op het juiste tijdstip. We hebben Gods goedheid nodig, maar ook zijn genade. Wat zegt de Bijbel over genade? Dat het niet verdiend kan worden door ervoor te werken. Religieuze mensen denken ten diepste dat ze alles moeten verdienen. Als gevolg daarvan hebben ze de neiging om Gods genade aan de kant te schuiven. Zoals Paulus schreef: Maar als het door genade is, is het niet meer uit de werken, anders is genade geen genade meer. En als het uit de werken is, is het geen genade meer, anders is het werk geen werk meer (Romeinen 11:6) In Hebreeën 4:16 worden twee dingen genoemd die we niet kunnen verdienen; goedheid en genade. Genade hebben we nodig voor het verleden - goedheid voor de toekomst. Alleen door Gods genade kunnen we de mensen worden die Hij beoogt en het leven leiden dat Hij verlangt. |