Vanwege het Paasweekend zullen bestellingen op 2 april pas verzonden worden.

sluit
Shop Doneer

Niet klagen maar lofprijzen

Leestijd: 3 min.
Weekthema:
De tweede bouwsteen: kennis
In de verzen 6-10 van de eerste Korinthebrief, noemt Paulus een lijst van de problemen van Israël, en elk punt daarvan vinden we vandaag ook nog steeds terug in de Kerk. Ze moeten niet verlangen naar kwade dingen. Ze moeten geen afgodendienaars worden. Ze moeten geen hoererij plegen. Ze moeten Christus niet verzoeken. Ze moeten niet morren.
Hoeveel christenen weten dat morren (oftewel: klagen) zonde is? Voor de Israëlieten had het morren en 'Christus verzoeken' ernstige gevolgen. Hun geklaag bracht slangen die hen beten. Door te klagen brachten ze dus hun eigen vernietiging teweeg.
Wat is het alternatief voor klagen? Lofprijs! Als je de hele tijd lofprijst, dan heb je geen tijd om te klagen. En als je klaagt, dan kun je niet prijzen. Je zult zelf moeten beslissen waar jij voor kiest: lofprijzen of klagen? In vers 11 lezen we:
Al deze dingen nu zijn hun overkomen als voorbeelden voor ons, en ze zijn beschreven tot waarschuwing voor ons, over wie het einde van de eeuwen gekomen is. (1 Korinthe 10:11)
Hier staat dus dat al de ervaringen van Israël onder het Oude Verbond zijn opgeschreven als waarschuwing voor ons, om niet in dezelfde fouten te vallen. Als we niet weten wat er met hen gebeurde, hoe kunnen we anders gewaarschuwd worden?
Nog meer onwetendheid
In 1 Korinthe 12:1 vraagt Paulus onze aandacht voor een derde terrein van onwetendheid in de Kerk:
Wat nu de geestelijke gaven betreft, broeders, wil ik niet dat u onwetend bent.
(Eerder lazen we al o.m. over het geheimenis dat God bedekking over Israël heeft toegelaten, zodat wij - de mensen uit alle, niet-Joodse, oftewel heidenvolken - de verlossing door Jezus konden leren kennen. Ook lazen we over het geheimenis dat geestelijke ervaringen zoals b.v. de doop en de doop in de Heilige Geest, geen garantie zijn dat God behagen in ons schept, red.)
Maar in de Korinthebrief focust Paulus dus op het geheimenis van de Geestesgaven. In sommige delen van de Kerk begint er meer zicht te komen op de geestelijke gaven, maar er ontbreekt nog veel. Wanneer ik denk aan de onwetendheid in onze levens in de tijd dat mijn bediening begon, vind ik het gênant. Als je ons een boze geest op een presenteerblaadje had gegeven, zouden we niet geweten hebben wat het was of wat we ermee moesten doen! Paulus spreekt in 1 Thessalonicenzen 4:13 over nog een gebied van onwetendheid:
Maar ik wil niet, broeders, dat u onwetend bent ten aanzien van hen die ontslapen zijn, opdat u niet bedroefd bent zoals ook de anderen, die geen hoop hebben.
We moeten weten wat er met gelovigen gebeurt na hun dood. Wat is de uiteindelijke bestemming van hen die in Christus ontslapen? Het is belangrijk dat we dit weten.
Voor het vijfde en laatste voorbeeld van dingen die we moeten begrijpen, kijken we naar 2 Petrus 3:8. Let erop dat Petrus spreekt tot alle apostelen, niet slechts tot één van hen.
Maar laat vooral dit u niet ontgaan, geliefden, dat één dag bij de Heere is als duizend jaar en duizend jaar als één dag.
We moeten Gods maatstaf voor tijd begrijpen. Duizend jaar is voor God als één dag. Wat betekent dit dus voor de tweeduizend jaar die volgens onze jaartelling voorbijgegaan zijn sinds Jezus stierf en opstond uit de dood? Voor God is dat twee dagen. Er zijn zoveel terreinen waarop Gods volk vandaag onwetend is, waar het tekortschiet in kennis van het Woord van God. Ik wil graag tegen je zeggen (in het bijzonder als je je geroepen voelt voor de bediening): stel je tot doel om mensen te onderwijzen over de grote centrale waarheden van de Bijbel, die iedere christen moet weten. Leg een solide fundament in de levens van de mensen die je bedient en met wie je contact hebt.

Vader, dank U wel dat de vele dingen die ik nog niet of niet voldoende begrijp, aan me duidelijk zullen worden naarmate ik blijf groeien door het lezen van Uw Woord. Dank U voor de genade dat ik door Jezus altijd mag blijven groeien in het begrijpen van Uw wegen en maatstaven. Amen.