Doe jij al mee met onze cursus: 'Leven in Gods aanwezigheid? Schrijf je nu in!
Niet overijld, maar rustig, vastberaden en geleid door de Geest
Leestijd: 2 min.
|
Daarom herinner ik u eraan de genadegave van God die in u is, door de oplegging van mijn handen, aan te wakkeren.
2 Timotheüs 1:6
Niet overijld, maar rustig, vastberaden en geleid door de Geest
We begonnen deze week gisteren met bestudering van de gevallen in het boek Handelingen waarin mensen de Heilige Geest ontvingen. In drie van de vijf beschreven gebeurtenissen gebeurde dit na handoplegging. Iedere gelovige kan en mag een andere gelovige die verlangt te worden gedoopt in de Heilige Geest daarvoor de handen opleggen en voor hem bidden.
De Bijbel waarschuwt ons echter ook, dat deze inzetting van het opleggen van handen bij gelovigen niet lichtvaardig of onnadenkend mag gebeuren. Paulus zegt namelijk tegen Timotheüs, in 1 Timotheüs 5:22: Leg niemand haastig de handen op en heb geen deel aan zonden van anderen. Bewaar uzelf rein.
Hier zien we dat Paulus in dit ene vers drie duidelijke waarschuwingen aan Timotheüs geeft, ten eerste: leg niemand haastig de handen op. Want de daad van handoplegging op een andere gelovige - speciaal voor de doop in de Heilige Geest - dient meer te zijn dan zomaar een godsdienstige handeling of ceremonie. Als het een reële geestelijke uitwerking moet hebben, dan is het nodig dat er een rechtstreeks geestelijk contact is tussen de twee gelovigen - degene dus die handen oplegt en degene op wie de handen worden gelegd.
In dit contact tussen twee geesten bestaat altijd de mogelijkheid van geestelijke schade die één of beide daarbij betrokken gelovigen hiervan ondervinden. Als de geest van de ene gelovige niet geheel zuiver is - op de een of andere manier bezoedeld door onbeleden zonde, of door slechte relaties - dan bestaat de mogelijkheid dat de geest van de andere gelovige door dit ‘besmettelijke’ contact ten kwade wordt beïnvloed. Dat dit een heel reëel gevaar is, wordt duidelijk uit de twee waarschuwingen die Paulus in dit speciale verband geeft: heb geen deel aan de zonden van anderen en bewaar uzelf rein.
Dit leidt natuurlijk tot de vraag: De bediening van het opleggen van handen wordt dus door de Schrift aangemoedigd, maar hoe kunnen wij waken tegen de geestelijke gevaren die daaraan verbonden zijn?
Het antwoord is dat er vier belangrijke voorzorgsmaatregelen zijn voor de gelovige die deze bediening in praktijk wil brengen.
- Allereerst mag deze bediening niet lichtvaardig of nonchalant worden uitgeoefend, maar altijd in een geest van gebed en nederigheid.
- Ten tweede moet bij iedere stap de leiding en aanwijzing van de Heilige Geest gezocht worden: met wie te bidden; wanneer te bidden; hoe te bidden?
- Ten derde, de gelovige die handen oplegt, moet weten hoe hij ten behoeve van zijn eigen geest de voortdurende reiniging en beschermende kracht van het bloed van Christus kan claimen.
- Ten vierde, de gelovige die handen oplegt moet zelf zo bekrachtigd zijn door de Heilige Geest, dat hij in staat is iedere soort kwade geestelijke invloed te overwinnen die tracht te werken via degene op wie handen worden gelegd.
Heer Jezus, dank U wel dat U mij zo wilt leiden door Uw Heilige Geest, dat als U een situatie op mijn weg brengt waarin iemand de doop in de Heilige Geest nodig heeft, dat ik mij rekenschap zal geven van de bovenstaande ‘safeguards’ zodat ik functioneer onder Uw leiding, Heer. Amen.