Wie in de beschutting van de Allerhoogste woont en overnacht in de schaduw van de ontzagwekkende, zegt tegen de HEER: 'Mijn toevlucht, mijn vesting, mijn God, op U vertrouw ik.' Wat een voorrecht om te ontdekken dat God ons een zekerheid biedt die door geen enkel mens en geen enkele verzekeringsmaatschappij kan worden geboden. In Psalm 91 lazen we dat God ons veilig wil laten wonen in zijn nabijheid. Vers 2 zegt:Ik zeg tegen de Heer: Mijn toevlucht, mijn vesting, mijn God, op U vertrouw ik.Ik wil wijzen op het eerste deel; het is een essentiële voorwaarde om ons geloof in God en onze relatie met Hem vrijmoedig persoonlijk te belijden. We moeten niet alleen geloven met ons hart, maar het ook uitspreken met onze mond. Ergens anders zegt de psalmist:Dat de verlosten des HEREN zo spreken, die Hij uit de macht van de tegenstander heeft verlost... (Psalm 107:2).Onze verlossing wordt voortdurend ter discussie gesteld door de satan, maar er kan geen twijfel blijven bestaan als wij er zelf krachtig van getuigen. We maken onze verlossing effectief door onze persoonlijke belijdenis. Waaruit bestaat de bescherming die de Heer ons biedt, als we in zijn geheime plaats wonen? We lezen het we in de volgende verzen: Hij bevrijdt je uit het net van de vogelvanger en redt je van de dodelijke pest, Hij zal je beschermen met zijn vleugels, onder zijn wieken vind je een toevlucht, zijn trouw is een veilig schild. De verschrikking van de nacht hoef je niet te vrezen, ook de pijl niet die overdag op je afvliegt, noch de pest die rondwaart in het donker, noch de plaag die toeslaat midden op de dag. We lezen hier over een vangnet, over dodelijke ziekten, verschrikking van de nacht, een pijl overdag, pest in het donker, een plaag midden op de dag... Maar temidden van al deze verschrikkingen doet God ons een verstrekkende belofte: Al vallen er duizend aan je linkerzijde en tienduizend aan je rechterhand, jou zal niets overkomen. Dat laatste heb ik letterlijk meegemaakt toen ik tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte als hospik in het Britse leger. Ik herinner me een dag waarop de vijand ons bombardeerde. Ik ging kalm zitten, midden in de woestijn, en keek hoe de bommen rondom mij neervielen, maar geen enkele bom kwam bij me in de buurt. Op dat moment kwamen de woorden uit deze psalm me helder in gedachten: al vallen er duizend aan je linkerzijde en tienduizend aan je rechterhand, jou zal niets overkomen. Dit wil niet zeggen dat ons werkelijk nooit iets zal overkomen, we zagen immers gisteren dat Gods veiligheid voorbij het tijdelijke reikt. Maar we mogen wel altijd de eeuwige zekerheid hebben, dat wat ons ook overkomt, niets ooit in staat zal zijn ons te scheiden van Gods liefde en zijn plan met ons leven. Daarom kunnen we kalm blijven, hoe spannend of angstig de situatie rondom ons ook is. |