Onze reactie op Gods doelen

Tot nu toe hebben we geleerd dat God onze gebeden wil beantwoorden. Als we vragen binnen de wil van God en voldoen aan Gods voorwaarden, dan zullen onze gebeden beantwoord worden.

We realiseren ons ook dat de vijand probeert ons tegen te werken; we hebben dus een zekere verantwoordelijkheid om door te bidden totdat het antwoord komt. Stel dat God bijvoorbeeld heeft gezegd dat het Zijn wil is om jou te genezen, dan is dat niet het moment om achterover te gaan zitten en te zeggen: ‘Ik laat het nu aan God over. Als het Zijn wil is, dan zal Hij het sowieso wel gaan doen.’ Als je zo denkt, sta je nog mijlenver bij het denken van God vandaan. En voel je alsjeblieft niet beschuldigd van ‘onvoldoende geloof’ als ik dit zeg - ik besef dat lijden door ziekte een enorme impact heeft op wie we zijn en onze omgang met God. Maar ik zeg dit als aanmoediging om je denken te laten voeden door Gods beloften.

De passende reactie is deze: ‘God, U heeft beloofd. Dank U wel. Ik zal U met mijn hele hart zoeken voor de vervulling van wat U heeft beloofd.’ Hij wil dat we Hem blijven vragen, ook (of juist) als Hij ons al verteld heeft wat Hij van plan is om te doen. Dit geldt niet alleen voor individuele verzoeken, maar ook voor de beloften aangaande gezinnen, kerken, volken en de hele wereld.

We beginnen met een profetisch Bijbelgedeelte over Israël, dat ons helpt om onze juiste reactie op Gods reeds geformuleerde doelen beter te begrijpen.

Ik zal u uit de heidenvolken halen en u uit alle landen bijeenbrengen. Dan zal Ik u naar uw land brengen. Ik zal rein water op u sprenkelen en u zult rein worden. Van al uw onreinheden en van al uw stinkgoden zal Ik u reinigen. (Ezechiël 36:24-25)

God zegt hier dat Hij bepaalde dingen zal gaan doen. Vier keer zegt Hij: ‘Ik zal…’ Maar kijk naar Zijn woorden aan het eind van deze geweldige profetie:

Opnieuw zal Ik hierom door het huis van Israël gevraagd worden om dit voor hen te doen. (Ezechiël 36:37)

Het Hebreeuwse woord dat hier vertaald wordt met ‘gevraagd worden’ betekent: God ernstig zoeken. Ook al heeft God vooraf al gezegd wat Hij gaat doen, toch wil Hij dat Zijn volk Hem hierover ernstig zoekt. Ik zie in dit vers een principe over Gods omgang met Zijn biddende volk. Als God in soevereine genade begint te bewegen ten behoeve van Zijn volk, de profetieën en openbaringen van Zijn Woord vervullend, dan leunen we niet achterover en zeggen: ‘Is dat niet geweldig? Kijk eens wat God aan het doen is!’ Dat is niet de juiste reactie. Onze reactie zou moeten zijn: ‘God beweegt ten behoeve van ons. Laten we Hem met ons hele hart zoeken, dat Hij het goede dat Hij beloofd heeft, zal vervullen.’

Gebed van de dag

Lieve hemelse Vader en Heere Jezus, helpt U mij om – zoals hierboven beschreven staat – U ernstig te zoeken! Ik wil tijd investeren, Heer, om mijn gebeden tot U te richten binnen Uw geopenbaarde wil en die in mijn specifieke situatie te vinden, hierin gevoed door Uw Woord. Dank U Heer, dat ik Uw student mag zijn! Amen.