Vanwege het Paasweekend zullen bestellingen op 2 april pas verzonden worden.

sluit
Shop Doneer

Op welke werkelijkheid ben jij gericht?

Leestijd: 3 min.
Na de krachtige proclamatie die je hebt uitgesproken in de afgelopen dagen, ben je vast en zeker klaar om een Bijbelse gebeurtenis te onderzoeken waar soortgelijke proclamaties totale, glorieuze overwinning brachten. Het verhaal staat in 2 Kronieken 20. Het beschrijft een situatie in het Oude Testament, waarin de koning van Juda en zijn volk een volledige militaire overwinning behaalden zonder gebruik van een natuurlijk of 'vleselijk' wapen. Het was een overwinning die kwam door het gebruik van niets anders dan geestelijke wapens.
Maar voor we dit verhaal gaan onderzoeken, moet ik erop wijzen dat het onder het Oude Verbond normaal en aanvaardbaar was voor God dat Zijn volk materiële wapens gebruikte voor de oorlog, want dat was deel van de bedeling waarin zij leefden. Natuurlijk moesten ze ook een goede relatie hebben met God, en Zijn aanwijzingen opvolgen om de overwinning te kunnen behalen. Maar toch waren er tijden waarin God hen opriep om alleen geestelijke wapens te gebruiken, zoals lofprijs en gejuich, om hun vijanden te verslaan.
Onder het Nieuwe Verbond strijden we, volgens Efeze 6:12, helemaal niet meer tegen vlees en bloed. Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de geweldhebbers van de wereld, van de duisternis van de tegenwoordige eeuw, tegen de geestelijke boosheden in de lucht (naar Statenvertaling). We strijden niet tegen mensen, maar tegen kwade geestelijke overheden en machten. Daarom zijn de wapens van onze oorlogsvoering dus ook niet vleselijk, zoals we proclameerden vanuit 2 Korinthe 10:3-4. Als Gods volk onder het Oude Verbond totale militaire overwinning kon behalen door het toepassen van geestelijke wapens, hoeveel temeer is dit vandaag van toepassing voor ons? Wij leven immers in de nieuwtestamentische tijd, waarin dat volledig toepasselijk is en Bijbels.
We gaan nu lezen in 2 Kronieken 20. De hoofdpersoon van dit Bijbelverhaal is Josafat, een rechtvaardige koning en de leider van Gods volk in het zuidelijke koninkrijk, Juda. Josafat was geïnformeerd dat een enorm vijandelijk leger oprukte en het land binnentrok vanuit het oosten. Hij realiseerde zich onmiddellijk dat zijn land niet de militaire middelen had, noch de aantallen, om zich te verzetten en dit binnendringende leger te weerstaan en te overwinnen.
Josafat erkende deze fysieke, natuurlijke werkelijkheid, maar richtte zich volledig op de geestelijke werkelijkheid. Door verschillende geestelijke wapens te gebruiken, waaronder lofprijs en gebed, overwonnen hij en zijn volk - zonder één enkele pijl af te schieten, één speer te werpen of het zwaard te hanteren. Het enige wat ze uiteindelijk hoefden te doen qua lichamelijke inspanning, was de buit roven van de dode lichamen van hun vijanden. De vijandelijke volken die samen zouden optrekken tegen Israël, hadden zich namelijk door een ingrijpen van God tegen elkaar gekeerd. Niet één van hun vijanden ontsnapte, dus ze konden alle buit roven. Het enige werk dat ze eraan hadden, was drie dagen lang het verzamelen van de buit, want zo veel was er. Als dat geen totale overwinning is, dan weet ik het ook niet meer.
Als jij en ik in de natuurlijke, fysieke werkelijkheid voor een overmacht komen te staan, een probleem of vijand die intimiderend en onoverwinnelijk lijkt, laten we ons dan net als Josafat richten op de geestelijke werkelijkheid. Gebruik je geestelijke wapens, en ontdek dat als je God groot maakt in de werkelijkheid van jouw leven, al het andere klein wordt...

Dank U wel Heer, dat U de Heer bent van de hemellegers, en dat U ook mij wilt trainen om in alle omstandigheden gericht te zijn op de geestelijke werkelijkheid, op Uw almacht en overwinning. Ik maak U groot Heer, en prijs Uw naam voor de les en het voorbeeld van Josafat, die durfde te besluiten dat U machtiger bent dan iedere overmacht! Amen.