Shop Doneer

Overgave aan Gods plan

Leestijd: 3 min.
Het principe van overgave aan Gods wil begon al lang voor de tijden die zijn opgenomen in het Nieuwe Testament. Toch werd dit principe pas voltrokken en volmaakt uitgevoerd in het Nieuwe Testament, door de offerdood van Jezus aan het kruis. De praktijk van het principe van overgave is prominent aanwezig in alle levens van Gods dienstknechten, door de hele Bijbel heen. De mensen die werkelijk Gods doel voor hun leven vonden, waren de mensen die hadden geleerd zich over te geven. We bekijken enkele voorbeelden.
Abram
In Genesis 13 was Abrahams naam nog steeds Abram. Hij en zijn neef Lot waren nomadische herders, die rondreisden in Kanaän - het Land van Belofte. Beiden waren extreem rijk geworden en hadden vele dienaren, kuddes en tenten. Hun steeds uitbreidende bezittingen en immer groeiende families maakten het onmogelijk voor dat ene stuk land om beide groepen te onderhouden, dus werd het noodzakelijk voor Abraham en Lot om hun wegen te scheiden. Die scheiding staat beschreven in Genesis 13:5-11.
Lot, die met Abram meeging, had ook kleinvee en runderen en tenten. En dat land liet het niet toe dat zij bij elkaar woonden, want zij hadden veel bezittingen, zodat zij niet bij elkaar konden wonen. Er ontstond dan ook onenigheid tussen de herders van het vee van Abram en de herders van het vee van Lot. Bovendien woonden in die tijd de Kanaänieten en de Ferezieten in dat land. En Abram zei tegen Lot: Laat er toch geen onenigheid zijn tussen mij en jou, en tussen mijn herders en jouw herders. Wij zijn immers mannen die broeders zijn! Ligt heel het land niet voor je open? Scheid je toch van mij af: als jij naar links gaat, dan zal ik naar rechts gaan, en als jij naar rechts gaat, dan zal ik naar links gaan. En Lot sloeg de ogen op en zag dat heel de Jordaanvlakte rijk aan water was; voordat de HEERE Sodom en Gomorra te gronde gericht had, was zij in de richting van Zoar als de hof van de HEERE, als het land Egypte. Daarom koos Lot voor zichzelf heel de Jordaanvlakte en Lot trok naar het oosten; en zij werden van elkaar gescheiden. Abram woonde in het land Kanaän; en Lot woonde in de steden in de vlakte en zette zijn tenten op tot bij Sodom.
De Kanaänieten en de Ferezieten waren potentiële vijanden en het was extreem gevaarlijk voor Gods dienaren om onderling ruzie te maken als er vijanden in het land waren. Als christenen zouden we er goed aan doen om hetzelfde tegen elkaar te zeggen: ,,Laat er onder ons geen ruzie zijn, want wij zijn broeders.'' Abraham is hierin een geweldig voorbeeld. We kunnen ons de luxe van ruzie maken niet veroorloven, want de vijand is zeer dichtbij en hij zal iedere vorm van verdeeldheid en onenigheid aangrijpen om dit tegen Gods volk te gebruiken.
Lots oom, Abraham, was de oudere van de twee. Lot was jonger en in een junior positie. Abraham was een geestelijke man, de man die God had gekozen om de vader te zijn van Zijn speciale volk, dat uiteindelijk de Messias voort zou brengen. Abraham had makkelijk kunnen zeggen: ,,Ik ben de oudste, ik ben degene die door God geroepen is en de belofte is voor mij. Dus ik neem het beste deel. Lot, ik wens je het beste; zorg verder maar voor jezelf.'' Maar Abraham had een totaal andere houding. Hij vernederde zichzelf. Hij gaf zich over en zei tegen Lot: ,,Kies jij maar eerst. Neem wat je wilt. Ik neem wel wat overblijft.'' Abraham liet ware nederigheid zien; de essentie daarvan is dat je de juiste keuze maakt, zonder de persoonlijke kosten te overwegen. Als God van ons overgave verlangt, dan is het resultaat daarvan niet onze zaak. Het is Gods zaak. Onze onderwerping zal Gods genade vrijzetten in de situatie.

Hemelse Vader, neem mijn hart en maak mij net als Abram, die volledig uitging van Uw trouw aan Hem en Uw plan met hem. Help mij om de juiste keuzes te maken, zodat Uw plan met mij gestalte krijgt. Amen.