Shop Doneer

Smaakmakers, ook in ons gezin!

Leestijd: 4 min.
De afgelopen dagen hebben we Jezus' beschrijving van de Gemeente gezien, die Hij beschreef in de bekende Bergrede (Mattheüs 5:13-14). Wij zijn een stad die op een berg ligt, en die in de gaten wordt gehouden door de ogen van de wereld. We zijn ook het licht - het enige licht - dat Christus zichtbaar maakt voor een wereld die leeft in duisternis. Onze derde rol is: wij zijn het zout van de aarde. En opnieuw is het woordje 'het' hier exclusief; de aarde heeft geen ander zout... Wij zijn het enige beschikbare zout voor de aarde. Er zijn verschillende manieren waarop je het belang van zout kunt toelichten. Maar ik ben geen wetenschapper, dus ik houd mijn uitleg beknopt. Ik zal alleen enkele voor de hand liggende, logische feiten noemen over zout.
Eén belangrijke functie van zout is om smaak te geven aan datgene wat anders niet smakelijk zou zijn. In Job 6:6 beschrijft de Bijbel hoe Job zegt: ,,Wordt het smakeloze gegeten zonder zout? Zit er smaak aan het wit van een ei?" Het antwoord is nee. Dat is waarom, als je het wit van een ei eet - en als je een beetje op mij lijkt - je er zout op strooit om er smaak aan te geven.
Zo zijn christenen het zout van de aarde. Wij zijn hier om de aarde smaak te geven in Gods ogen. Afgezien van onze aanwezigheid hier op aarde, is er geen reden waarom God deze wereld nog langer zou behandelen met genade. Wij zijn de factor die de aarde acceptabel maakt voor Hem, de enige beperking die Zijn eindoordeel en wraak op een wereld die Christus afwijst, nog tegenhoudt. Zo lang wij hier op aarde zijn, is het onze verantwoordelijkheid om op zo'n manier te leven dat we deze wereld opdragen aan God.
In Genesis lezen we hoe de Heer bij de tent van Abraham stopte, toen Hij onderweg was naar de stad Sodom. De Heer vertelde Abraham wat Hij van plan was: Hij moest oordeel over de stad brengen. Abraham was erg bezorgd over wat God hem had verteld, want zijn neef, Lot, woonde met zijn gezin in Sodom. Dus Abraham wandelde met de Heer richting Sodom, en moedig smeekte hij God om deze slechte stad te sparen. Hij 'onderhandelde' met de Heer (als ik die term mag gebruiken) op basis van getallen. Hij zei: ,,Heer, als er vijftig rechtvaardige mensen zijn in die stad, zult U haar dan sparen?" En de Heer zei ja. Toen zei Abraham: ,,Maar als er veertig zijn, spaart U de stad dan?" De Heer zei ja.
Abraham zei: ,,En als er dertig waren, zou U de stad dan sparen?" Opnieuw zei de Heer ja.
Abraham ging nog iets verder en zei: ,,Als er twintig waren, Heer, zou U de stad sparen?" De Heer zei ja. Toen zei Abraham: ,,Heer, wees alstublieft niet boos, maar ik wil het nog één keer vragen. Als er nog maar tien rechtvaardige mensen in die stad zouden zijn, zou U de stad dan sparen omwille van de tien rechtvaardigen die er nog wonen?" De Heer zei: ,,Ja, dan zal Ik haar ook sparen." De tragedie die we kennen uit de Bijbelse geschiedenis, is dat de Heer geen tien rechtvaardige mensen vond in Sodom. Iedere keer dat ik dit verhaal lees, vraag ik mij af of Abraham in zijn hoofd is gaan rekenen. Zou hij tegen zichzelf hebben gezegd: mijn neef en zijn vrouw wonen er, en zijn ongetrouwde dochters, die groep zal toch wel tien rechtvaardige mensen tellen? En als Lot had gedaan wat hij moest doen en zijn plaats had ingenomen, hadden ze dat waarschijnlijk ook wel gehaald. Maar Lot was één van die gelovigen die God achter zich liet. Oh, hij was wel een gelovige. Hij had alle openbaringen van Abraham gehoord, hij leefde alleen niet in het licht van deze openbaringen.
(lees het verhaal van Lot in Genesis 18 en 19)
Een bepaalde gedachte raakt mij steeds opnieuw als ik het verhaal van Lot lees. Speciaal als jij zelf ook kinderen hebt, zal het je aanspreken. Wanneer ik denk aan de enorme verantwoordelijkheid van Lot, dan vraag ik meaf: wie heeft deze familie naar Sodom gebracht? Het antwoord is natuurlijk: Lot. Hij bracht ze in Sodom, maar hij kon ze er nooit meer uit leiden. Hij ontsnapte met slechts twee dochters - uiteindelijk kwam zelfs zijn vrouw niet mee. Toen zij omkeek naar de stad, wat God juist expliciet had verboden, veranderde ze in een zoutpilaar.
De gedachte die me bij dit verhaal steeds weer raakt is: Wat een verantwoordelijkheid dragen we voor onze familieleden die de Heer aan ons toevertrouwt! Dat is de eerste plaats waar we onze functie als zout vervullen; laten we - vanuit onze toewijding aan en relatie met de levende God - onze gezinnen voorleven dat alleen een leven tot Gods eer de moeite waard is!


Hemelse Vader, dank U wel dat ik een voorbeeld mag zijn voor alle geestelijke en natuurlijke familieleden die U aan mij heeft toevertrouwd. Heer, daar waar ik in het verleden hierin misschien fouten heb gemaakt of - al dan niet in onwetendheid - Uw primaire plaats in ons leven onvoldoende heb overgedragen, daarin vraag ik om Uw vergeving en ook om Uw genade, zodat al deze mensen toch worden verbonden aan Uw Vaderhart!