Het Paaslam was een type, een beeld, dat vervuld werd in Jezus, het Lam van God. Eerst vinden we het profetische beeld in Jesaja:
Hij werd mishandeld, maar Hij liet zich verdrukken en deed zijn mond niet open; als een lam dat ter slachting geleid wordt, en als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed hij zijn mond niet open. (Jesaja 53:7, NBG)
Toen ik jaren geleden werkte op een schapenboerderij, merkte ik hoe verbazend accuraat de Bijbel is. Als je een schaap meeneemt om geschoren te worden, dan blaat het de hele weg voluit, tot het moment dat je daadwerkelijk de scheerspullen oppakt en begint met het afscheren van de wol. Op dat moment wordt het schaap volkomen stil. Zo nauwkeurig is de Bijbel, als het over het Lam Gods zegt: als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed hij zijn mond niet open. Over de vervulling van dit vers lezen we in de evangeliën, bijvoorbeeld in Markus, waar beschreven wordt hoe Jezus wordt voorgeleid voor het Sanhedrin.
En de overpriesters en heel de Raad zochten een getuigenverklaring tegen Jezus om Hem te kunnen doden en vonden die niet. Want velen legden een vals getuigenis tegen Hem af, maar de getuigenissen waren niet eensluidend... En de hogepriester, die in het midden ging staan, vroeg Jezus: Antwoordt U niets? Wat getuigen deze mensen tegen U? Maar Hij zweeg en antwoordde niets. (Markus 14:55-56, 60-61)
Daar stond Jezus, het schaap voor de scheerder, in volkomen stilzwijgen gehuld. Hetzelfde gebeurde bij Pilatus, de Romeinse gouverneur: En de overpriesters beschuldigden Hem van veel dingen, maar Hij antwoordde niets. En Pilatus stelde Hem opnieuw een vraag en zei: Antwoordt U niet? Zie, hoeveel zij tegen U getuigen! Maar Jezus antwoordde helemaal niets meer, zodat Pilatus zich verwonderde. (Markus 15:3-5)