Gisteren lazen we de voorwaarden om 'hoog verheven' te leven in het Oude Testament. Vandaag zullen we zien dat deze voorwaarden van het Oude Testament woord voor woord overgebracht worden in het Nieuwe Testament. In 1 Petrus citeert de apostel Petrus het gedeelte uit het Oude Testament dat we net bestudeerd hebben, toen hij schreef aan de gelovigen die naar hem luisterden. Maar zoals Hij Die u geroepen heeft, heilig is, word zo ook zelf heilig in heel uw levenswandel, want er staat geschreven: Wees heilig, want Ik ben heilig. (1 Petrus 1:15-16) In dit gedeelte citeert Petrus uit Leviticus, waarmee hij in feite zegt: "Onthoud, dezelfde waarheid die gold voor Israël onder de Wet, geldt ook voor jullie als gelovigen." Dan lezen we in 1 Petrus 2:9: Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk dat Zijn bijzonder eigendom werd... (WV) Alle zinnen uit het bovenstaande vers zijn afkomstig uit de verschillende teksten uit het Oude Testament waar we eerder naar keken. Ze zijn hier in dit ene vers samengevoegd om christelijke gelovigen te beschrijven. Het vers vertelt ook waarom we geroepen zijn tot heiligheid: Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk dat Zijn bijzonder eigendom werd om de roemruchte daden te verkondigen (KJV: prijzen) van Hem die u uit de duisternis heeft geroepen tot Zijn wonderlijk licht. (1 Petrus 2:9 WV) De openbaring van Gods heiligheid zal er altijd voor zorgen dat we Zijn grote daden prijzen en verkondigen. Iemand die God niet prijst, heeft heel weinig besef van Zijn heiligheid. Waar de heiligheid van God geopenbaard wordt, daar worden we gedrongen om Hem te prijzen. Het verkondigen van Gods grote daden betekent dat we Zijn aard en Zijn kwaliteiten laten zien aan degenen om ons heen. We gaan nu naar het boek Openbaring, waar we lezen in hoofdstuk 1: ...voor Hem Die ons heeft liefgehad en ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloed, en Die ons gemaakt heeft tot koningen en priesters voor God en Zijn Vader... (vers 5-6). In het Oude Testament is de frase 'koningen en priesters' hetzelfde als 'een koninkrijk van priesters' of een 'koninklijk priesterschap' (Exodus 19:6). Eigenlijk is 'koningen en priesters' in het Oude Testament een meer letterlijke weergave van de frase in het Nieuwe Testament: 'een koninkrijk van priesters'. Dezelfde gedachte vinden we in Openbaring 5: En zij zongen een nieuw lied en zeiden: U bent het waard om de boekrol te nemen en zijn zegels te openen, want U bent geslacht en hebt ons voor God gekocht met Uw bloed, uit elke stam, taal, volk en natie. En U hebt ons voor onze God gemaakt tot koningen en priesters, en wij zullen als koningen regeren over de aarde. (Openbaringen 5:9-10) Door Gods voorziening is iedere gelovige een koning en een priester. Wat is de functie van een koning? Heersen. Wat is de functie van een priester? Die is tweeledig: offers brengen en voorspraak doen, oftewel voorbede. Als gelovigen in Christus zijn we gemaakt tot koningen en priesters om te heersen, om offers te brengen, en om voorbede te doen. Dit is niet iets wat we in de toekomst pas zullen zijn. Het is al gebeurd op het moment dat we onze plaatsen innemen in Christus en in Zijn heiligheid. Merk vooral op hoe al deze verzen uit het Oude en uit het Nieuwe Testament met elkaar overeenkomen: 'U moet heilig zijn, want Ik ben heilig' (Leviticus 11:45) wordt letterlijk geciteerd in 1 Petrus 1:16: Wees heilig, want Ik ben heilig. 'Een koninkrijk van priesters en een heilig volk' (Exodus 19:6) wordt overgebracht naar Openbaring 1:6 en 5:10: koningen en priesters. Het zijn dezelfde woorden en begrippen. En nog eens, ook Deuteronomium 28:18-19 en 1 Petrus 2:9 zeggen hetzelfde: 'Een uitverkoren geslacht', 'een heilige natie', en 'een bijzonder volk'. Het is duidelijk: het onderscheidende kenmerk van Gods volk is hun heiligheid. Het is de belangrijkste indicatie dat we Hem toebehoren. Spreek in gebed de woorden uit 1 Petrus uit, op jezelf toegepast: Maar ik hoor bij een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk dat Zijn bijzonder eigendom werd om de roemruchte daden te verkondigen van Hem die mij uit de duisternis heeft geroepen tot Zijn wonderlijk licht. |