Shop Doneer

Verlaat je land

Leestijd: 3 min.

Thema: Blijven groeien in toewijding

Vandaag kijken we naar Abrahams eerste geloofsstap. Die vinden we in de laatste verzen van Genesis 11: En Terah nam Abram, zijn zoon, en Lot, zijn kleinzoon, de zoon van Haran, en Sarai, zijn schoondochter, de vrouw van zijn zoon Abram, (dus Terah, Abram, Sarai en Lot) en zij trokken met hen uit Ur van de Chaldeeën om naar het land Kanaän te gaan; en zij kwamen tot Haran en bleven daar wonen. (vers 31)
Merk op: hun reisdoel was Kanaän. Maar daar kwamen ze niet aan. Haran ligt net op de helft tussen Ur en Kanaän. De dagen nu van Terah waren tweehonderdvijf jaar, en Terah stierf in Haran.
Nu geeft het Oude Testament eigenlijk nergens aan waarom zij de reis waaraan ze begonnen waren niet afmaakten, maar bleven hangen in Haran. Klaarblijkelijk wist Abraham al die tijd toch wel dat Kanaän de plek was waar hij eigenlijk naartoe moest. Lees nu het begin van het volgende hoofdstuk:
De HEERE nu zei tegen Abram: Gaat u uit uw land, uit uw familiekring en uit het huis van uw vader, naar het land dat Ik u wijzen zal. Ik zal u tot een groot volk maken, u zegenen en uw naam groot maken; en u zult tot een zegen zijn. Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt, zal Ik vervloeken; en in u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden. Toen ging Abram op weg, zoals de HEERE tot hem gesproken had, en Lot ging met hem mee. Abram was vijfenzeventig jaar oud, toen hij uit Haran vertrok. (Genesis 12:1-4)
Zie je dat Abrahams gehoorzaamheid stap voor stap ging? Hij voldeed niet in één keer aan alle voorwaarden. En zijn vooruitgang bleef alleen maar doorgaan als hij voldeed aan de voorwaarden. In het Nieuwe Testament, in Handelingen 7:3-4 komen we erachter waarom Abraham niet de hele reis in een keer kon ondernemen. Dit is weer zo’n prachtig voorbeeld van een nieuwtestamentische tekst die licht werpt op een tekst uit het Oude Testament. Deze frase komt uit de toespraak die Stefanus hield voor de Joodse raad in Jeruzalem. Hij beschrijft het begin van Abrahams reis en zegt:
Mannenbroeders en vaders, luister! De God der heerlijkheid verscheen aan onze vader Abraham, toen hij nog in Mesopotamië was (dit is Ur der Chaldeeën), voordat hij in Haran woonde, en Hij zei tegen hem: Ga uit uw land en uit uw familie en kom naar een land dat Ik u wijzen zal.
Zie je dat de roeping al plaatsvond in Ur, niet in Haran? Misschien werd de roeping vernieuwd in Haran, maar het begon in Ur.
Toen ging hij uit het land van de Chaldeeën en ging in Haran wonen. En daarvandaan bracht Hij, nadat zijn vader gestorven was, hem over naar dit land, waar u nu in woont.
Wat was de hindernis om de reis in een keer te doen? Zijn vader. Want God had gezegd: ,,Verlaat je land, je vaders huis (dit betekent: je vaders gezin) en je familie. Hij moest drie dingen verlaten: zijn land, zijn gezin, zijn familie. Nou, zijn land verliet hij wel, maar zijn vader nam hij mee. En hij kon de complete reis niet afmaken zo lang zijn vader nog leefde. Toen zijn vader overleed, was obstakel nummer één om God gehoorzaam te zijn verdwenen en kon hij de reis naar Kanaän afmaken.
Heer, als ook in mijn leven Uw reis met mij onderbroken is geraakt, doordat ik maar gedeeltelijk wandel in uw opdracht, laat mij dit dan zien Heer. Ik wil volledig wandelen in Uw wil, om op de bestemming te komen die U voor me heeft bedacht. Mijn leven is van U, Vader! Amen.