Shop Doneer

Verlossing door bloed

Leestijd: 2 min.
De Pijlers - dag 176

Door het geloof zijn zij door de Rode Zee gegaan als over het droge. Toen de Egyptenaren dat ook probeerden te doen, zijn ze verdronken.
(Hebreeën 11:29)
Verlossing door bloed
In de afgelopen negen weken hebben we het deel van de christelijke leer bekeken dat in Hebreeën 6:2 een leer van de dopen wordt genoemd. Deze week stellen we de vraag: welke rol spelen de doop in water en de doop in de Heilige Geest in het totale plan van God voor alle nieuwtestamentische gelovigen?
We zullen deze vraag benaderen op een manier die door de schrijvers van het Nieuwe Testament vaak wordt gebruikt: Gods verlossing van Israël uit Egypte in het Oude Testament herkennen als een patroon van de grotere verlossing uit de slavernij van de zonde en van satan, die (in het Nieuwe Testament) door Jezus Christus aan het hele menselijke ras wordt aangeboden. Wij zullen ons richten op drie specifieke facetten van de bevrijding van Israël uit Egypte en we zullen die gebruiken om drie hoofdelementen te illustreren van de verlossing voor alle mensen, waarin Christus heeft voorzien.
Allereerst kijken we naar de verlossing door bloed. God zond Zijn aangewezen bevrijder, Mozes, naar Egypte, middenin de ellende en slavernij van het volk Israël. Daar redde Hij hen van toorn en van oordeel door hun geloof in het bloed van het offer dat Hij had aangewezen – het paaslam. In het Nieuwe Testament, in Johannes 1:29, maakte Johannes de Doper – de voorloper die de weg voor Christus bereidde – Hem bekend met de woorden: Zie, het Lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt! Zo proclameerde hij Jezus als de aangewezen Verlosser, wiens offerdood en vergoten bloed alles tot stand zou brengen waarvan het paaslam een voorafschaduwing was.
Later zegt Paulus in 1 Korinthiërs 5:7, terugblikkend op Christus’ dood en opstanding: ...ons Pascha is voor ons geslacht: namelijk Christus. Als een beeld uit het natuurlijke leven voorzag het paaslam in wereldse verlossing voor Israël uit hun lijfelijke slavernij. Het offer van het Goddelijke antitype*, Jezus Christus, voorzag in eeuwige verlossing voor allen die hun geloof zouden vestigen op Zijn vergoten bloed voor de verzoening voor hun zonden.
Het was echter niet Gods bedoeling dat Israël langer in Egypte zou blijven. Nog diezelfde nacht dat het paaslam was geslacht, begonnen de Israëlieten aan hun uittocht. Niet langer een samenraapsel van slaven, maar nu een leger in gesloten gelederen. Er was haast bij alles wat zij deden. Zij aten hun brood nog voordat het gegist was. Zij liepen haastig, met hun lendenen omgord en met hun staf in de hand.
Op eenzelfde manier ontmoet God de zondaar op de plaats waar hij zich in de wereld bevindt, en verlost hem in de diepte van zijn nood en gebondenheid. Maar God laat de zondaar daar niet blijven. Onmiddellijk roept Hij hem eruit voor een totaal nieuwe manier van leven – een leven van heiliging en anders zijn.
*Een anti-type is een latere gebeurtenis die een grotere voortzetting of herhaling is van een eerdere gebeurtenis met soortgelijke maar meestal grotere waarde… zo was Jezus’ offer aan het kruis een anti-type van het oud-testamentische paaslam dat eveneens de betekenis had van verzoening voor de zonde en leidde tot bevrijding uit de slavernij.
Heer Jezus, wat is het toch onbegrijpelijk bijzonder en waardevol dat U Zichzelf gaf als paaslam, dat de zonde van de wereld wegnam, maar ook de hele mensheid bevrijdde van de slavernij aan de zonde. Persoonlijk dank ik U met mijn hele hart voor mijn bevrijding uit elke nood en gebondenheid! Dank u wel! Amen.