Heer, maak mij levend, omwille van uw Naam;
verlos mijn ziel uit de nood, om uw gerechtigheid.
Roei mijn vijanden uit, om uw goedertierenheid,
breng allen om die mijn ziel angstig maken
want ik ben uw knecht
(Psalm 143: 11 - 12)
David zat diep in de problemen, maar zoals dat zo vaak het geval was, werden de moeilijkheden voor hem tot een bron van inspiratie. Het gebed dat eruit voortvloeide, is een model dat ieder van ons zou moeten bestuderen. David geeft ons hier namelijk vier onveranderlijke redenen waarom we moeten geloven dat God onze gebeden verhoort.
De eerste reden is:
omwille van Uw naam. Gods naam verschaft ons toegang tot Hem. Jezus beloofde zijn discipelen: Alles wat u de Vader zult bidden in mijn Naam, zal Hij u geven (Johannes 16:23).
De tweede reden staat een regel verder:
om uw gerechtigheid. We hoeven het niet te wagen om in onze eigen gerechtigheid tot God te gaan, maar we doen dat in de gerechtigheid die Jezus ons verleent op basis van ons geloof. We verschijnen voor God, bekleed met de mantel der gerechtigheid (Jesaja 61:10).
De derde reden dat wij mogen geloven en verwachten dat God Zijn beloften nakomt, is:
om uw goedertierenheid. Het Hebreeuwse woord dat hier is vertaald,
chesed, kwamen we gisteren ook al tegen en het wijst op Gods eeuwige trouw in het bewaren van zijn verbondsbeloften aan zijn kinderen. In één van mijn boeken heb ik het wel eens omschreven als 'Gods eeuwige verbond-houdende trouw'... Ons falen en onze zwakheden hebben geen enkele invloed op de beloften die God aan ons heeft gedaan. Onze tekortkomingen kunnen de kracht van Gods verbondstrouw niet veranderen.
De vierde redenen om te mogen rekenen op Gods verbondstrouw is:
ik ben Uw knecht. Dit korte zinnetje is tevens een bevestiging van onze persoonlijke overgave en toewijding aan God, die Hij altijd zal 'huldigen' of belonen... Nooit verlaat Hij degenen die hun levens aan Hem hebben overgegeven om Hem te dienen.
Er is één sleutelwoord dat in al deze vier redenen naar voren komt, namelijk
Uw. Het geheim van verhoord gebed ligt erin dat we ons afwenden van onszelf, en ons volledig richten op Degene tot Wie wij bidden.